v., vorm van chromatografie.
Bij dunnelaagchromatografie is de vloeistof geabsorbeerd in een poreuze vaste drager, die in een dunne laag is uitgestreken op een glasplaat. Na de ontwikkeling van het chromatogram worden de gescheiden stoffen zichtbaar gemaakt door kleurreacties of hun fluorescentie onder ultraviolet licht. Zij kunnen dan worden geïsoleerd door afkrabben van de drager op die plaats. Zij wordt veel toegepast wegens haar snelheid en hoog scheidend vermogen vergeleken bij de kolomchromatografie; de te scheiden hoeveelheden zijn beperkt.