(ook: dramatische expressie), een vorm van kunstzinnige vorming, speciaal bedoeld voor het niet-beroepsmatig ontwikkelen van de expressiemogelijkheden waarover elk mens beschikt (spraak, beweging, mimiek). De doelstellingen lopen uiteen: het ontwikkelen van de persoonlijkheid en de taalvaardigheid, het bevorderen van communicatie en van groepsvorming, het doorbreken van lichamelijke en psychische gêne, het vertrouwd maken met dramatische litteratuur, het voorbereiden op het besteden van vrije tijd, het verkrijgen van inzicht in sociale en politieke verhoudingen enz.
Ook de middelen zijn verschillend en kunnen gecombineerd optreden: ademhalings-, ontspannings-, concentratieen fantasie-oefeningen, het uiten in beweging en klank, declameren, zintuigentraining, training in fysieke communicatie, spreekwoorden uitbeelden, een verhaal dramatiseren, improviseren, techniek van rollenen simulatiespel, spelen met handpoppen, marionetten of maskers. De dramatische vorming is in Nederland en België bij een aantal schooltypen in het onderwijs geïntegreerd; het maakt ook deel uit van buurt- en clubhuiswerk.
LITT. R.Courtney, Drama for youth (1964); P.Slade, Experience of spontaneity (1968); J.Velzeboer, Improviseren (z.j.); P.Dijkstra (red.), Beeld in, beeld uit (1970); E.Gording, Dramatisches Spiel ; W.C.Schutz, Allemaal (1972); E.Vos, De vos en de broedende vogel (1972); J.Hodgson (red), The uses of drama (1972); J.R.Raser, Simulation and society (1972); J.O.Stevens, Awareness (1972); J.Richard, Naar een geleid rollenspel met arbeiderskinderen in de schoolleeftijd (1973); W.Reumer en A.van Battum, Taalexpressie (1973); S. Weitz (red.), Non-verbal communication (1974).