(dompte, heeft gedompt),
1. voorof achterover kantelen of doen kantelen om een breedte-as: die kar dompt, is van voren te zwaar geladen, slaat over; het vooreind van een stuk geschut laten zakken beneden het horizontale vlak;
2. verticale beweging van een schip in het water; (roeisport) het omhoog en omlaag gaan van de boot in het water met elke slag.
MILITARIA
Bij scheepsartillerie is dompen het in het verticale vlak omlaag brengen van de loop van het geschut, beneden het horizontale vlak. De domphoek is de hoek tussen de as van de loop en het horizontale vlak, zie vluchten.
SCHEEPVAART
Dompen van een schip tijdens zijn tewaterlating van een helling, kan grote schade veroorzaken. Het zwaartepunt van het schip beweegt tijdens het aflopen steeds verder van het eind van de helling af. Als nu het achterschip - dat het eerst het wateroppervlak raakt - niet voldoende opdrijft onder invloed van de opwaartse kracht van het water, buigt het ter hoogte van zijn zwaartepunt naar achteren over. De vereiste hoek van de afloopbaan wordt dan ook nauwkeurig berekend. De waterstand van getijdewater kan tevoren echter niet nauwkeurig bepaald worden.