m. (-gen), reliëfvorm, lange, smalle depressie in een oceaanbodem.
Diepzeetroggen zijn met de midden-oceanische ruggen de belangrijkste reliëfvormen in de vlakke oceaanbodems. Zij zijn tot meer dan 10.000 m (beneden zeeniveau) diep (het diepste punt op aarde 10.540 m in de Filippijnentrog), en strekken zich uit langs de continenten rond de Grote Oceaan, ten zuiden van Java-Sumatra-Timor, langs de Antillen en de Zuid-Sandwich Eilanden.