v./m. (-s), kleine grondeekhoorn.
(e) De chipmunks behoren tot de ➝-eekhoornachtigen. Zij bewonen het noordelijk halfrond, echter met uitzondering van Europa, en zijn het best bekend in Noord-Amerika. Er zijn ca. 18 soorten (behorend tot de geslachten Tamias en Eutamias), veelal gekenmerkt door lengtestrepen op de kop en de flanken. Deze grondeekhoorns bewonen voornamelijk bosgebieden (zelden in de bomen), waar zij hier en daar de toerist zonder schuwheid benaderen (dagdieren). De winterslaap in zelf gegraven ondergrondse holen wordt nu en dan onderbroken om de voorraden noten, zaden en gedroogde vruchten aan te spreken. De grootste soort wordt ca. 27 cm lang, exclusief de staart van 12 cm.