Henri de Fleury de Coulan, heer van Buat, Saint Cyr en La Forest de Gaye, *?, ♱ (terechtgesteld) 11.10.1666 ’s-Gravenhage; gehuwd met Elisabeth, dochter van griffier Cornelis Musch. Buat werd ritmeester bij de garde van stadhouder Willem II en onderscheidde zich in 1659 in De Ruyters tocht naar Funen.
Tijdens de Tweede Engelse oorlog (1665-67) voerde hij met medeweten van Johan de Witt correspondentie met Engelse staatslieden (o.a. Arlington) aangaande vredesvoorstellen.
Buiten De Witt om voerde Buat een tweede correspondentie, waarin hij op de verheffing van de latere Willem m aandrong. Door nonchalance van Buat raakte een brief van deze laatste correspondentie in handen van De Witt, tengevolge waarvan Buat op grond van hoogverraad onthoofd werd.
De Oranjepartij stelde Buat en zijn vrouw ten onrechte als slachtoffers van De Witt voor.
LITT. R.Fruin, Het proces van Buat (in: In de tijd van De Witt en Willem in, 1929).
