Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 06-06-2019

Buber

betekenis & definitie

Martin, joods godsdienstfilosoof, *8.2.1878 Wenen, ♱13.6.1965 Jeruzalem. Buber, grondlegger van de dialogische filosofie, werd opgevoed door zijn pleegouders te Lemberg (Galicië) en kwam door zijn grootvader in aanraking met de joodse geleerdheid en mystiek.

In 1896 ging hij te Wenen filosofie studeren. Hij hield zich bezig met Nietzsche en Kant en werd in 1899 aangetrokken tot het zionisme, waarvan de nationalistische inslag hem afstootte.

Hij promoveerde in 1904 te Wenen en trok zich terug voor bestudering van het chassidisme. Deze mystieke retraite werd gevolgd door filosofische reflectie op de dialoog waarvan Ich und Du (1923) het eerste resultaat is.

Hierin stelt Buber dat het soevereine Ik niet het begin en het eind van alle zijn is. In de relatie van het Ik tot het Gij is de ander geen object meer, maar tegenwoordigheid.

In elk Gij ontmoet men het eeuwige Gij, een thema dat Buber in vele geschriften heeft uitgewerkt.Buber voelde zich nauw verwant met het chassidisme: in de chassidische wijsheid vond hij de opdracht voor de mens God en wereld met elkaar te verzoenen en tegenstellingen die mensen en volken scheiden op te heffen. Zijn grondige kennis van het Hebreeuws inspireerde hem tot een nieuwe, op het Hebreeuwse taaleigen afgestemde vertaling van het OT. Hierbij poogt hij recht te doen aan God als Tegenwoordige, die aangeroepen wordt en nooit theoretisch te beschouwen is. De menselijke verantwoordelijkheid is antwoord geven op de aanwezigheid van God. Buber begon in 1925 samen met Rosenzweig aan de vertaling en voltooide haar in 1961. Buber was van 1930-38 hoogleraar in de godsdienstgeschiedenis en de joodse ethiek en sedert 1938 hoogleraar sociologie te Jeruzalem.

In 1951 ontving hij de Goetheprijs en in 1963 de Erasmusprijs. Werken (in Ned. vert.): De legende van den Baalsjem (1927, 4e dr. 1968), De vertellingen van rabbi Nachman (1946), Aleer de Messias komt (1948), Godsverduistering (1954, 3e dr. 1967), Twee wijzen van geloven (1956), De vraag naar de mens (1957, 2e dr. 1966), De weg van de mens volgens de chassidische leer (1957), Ik en Gij (1959, 2e dr. 1966), Chassidische vertellingen (1967), De chassidische boodschap (1968), Mozes (1970). Uitgave: Schriften zur Philosophie, Schriften zur Bibel, Schriften zum Chassidismus (1962-64); Die Schriftwerke (1962); Der Jude und sein Judentum (1963).

LITT. H.Kohn, M.Buber (1930, herdr. 1961); H. Urs von Balthasar, Einsame Zwiesprache (1950); M.Friedman, M.Buber, the life of dialogue (1960); M.A.Beek en J.Sperna Weiland, M.Buber (1964); W.Kraft, Gespräche mit M.Buber (1966); B.Casper, Das dialogische Denken (1967); G.Marcel enz., M.Buber (1968); A.Hodes, Encounter with M.Buber (1972).

< >