[Fr., citai, barcarola], v./m. (-s), bootslied, gondellied; in de muziek een melodie, geschreven in 6/8 maat.
De barcarolle met een gestadig golvend ritme in de begeleiding, komt veel voor in Italiaanse opera’s en is ook als instrumentale compositie bekend (b.v. Chopin, Barcarolle op. 60; Mendelssohn, Venetianisches Gondellied; Fauré, Barcarolles).