v., (muziek), muziek waarvan het toonmateriaal niet betrokken is op een centrale toon.
In de tonaliteit is er wel die betrokkenheid op een centrale toon, een zgn. tonaal referentiepunt (in ! engere zin: tonica of grondtoon). Er is dan een bepaalde hiërarchisering van het toonmateriaal ten opzichte van een dergelijk referentiepunt. In de atonaliteit hebben de tonen slechts door hun intervalrelaties betrekking op elkaar. De atonaliteit is organisch gegroeid uit de zwevende tonaliteit van de laatromantische chromatiek sinds Wagners Tristan. Het gevolg van het steeds vaker wisselen van grondtoon in de zwevende tonaliteit was het volledig verdwijnen van de grondtoon in de vrije atonaliteit (met name sinds Schönbergs Drei Klavierstücke op. 11 uit 1908). De latere gebonden atonaliteit betekent een rationalisering van de vrije atonaliteit door middel van de twaalftoontechniek. Atonaliteit in haar algemeenheid is in principe aan geen enkele specifieke compositietechniek gebonden.