aan'aarden (aardde aan, heeft aangeaard), 1. met aarde bedekken (wortels, funderingen) of met aarde aanvullen (op rijen staande gewassen); 2. met aarde of zand versterken; muren de ruimte achter de muren met aarde vullen .
bouwkunde. Het aanaarden rondom de funderingen van een bouwwerk geschiedt zodra de muren zijn opgetrokken tot het maaiveld en voldoende zijn versteend. Het aanaarden moet gelijktijdig aan twee zijden van de muur geschieden.
Voor het aanaarden van binnenmuren wordt zand gebruikt. Ook voor buitenmuren kan zand de voorkeur verdienen in verband met drainage.
landbouw. Aanaarden is in de land- en tuinbouw een werkzaamheid, waarbij grond op of tegen kleine rugjes wordt gebracht om daarmee het groeien van de planten, m.n. aardappelen, suikerbieten, witlof en peen te bevorderen, en gelijktijdig onkruid te bestrijden. Het wordt ook toegepast om planten tot ondergronds ontwikkelen te dwingen om een bleke kleur te verkrijgen (asperges, witlof).
Tegenover de zo ontstaande ruggenteelt staat de zgn. vlakveldteelt, waarbij het onkruid tussen de rijen door wieden of schoffelen wordt verwijderd.