N.O.-Birma; 10-15 cm.
Kruipend struikje, geschikt voor hellingen en rotstuinen, met beschubde en beklierde twijgen. Bladeren zeer kort gesteeld, 1-2 cm lang, ovaal, naar beide zijden stomppuntig toelopend, aan beide zijden beschubd, onderzijde blauwachtig.
Bloeit in April-Mei met meestal alleenstaande bloemen aan tot 3 cm lange behaarde bloemstelen;
bloemkroon klokvormig, 12-18 mm in diameter, de buitenzijde pruimkleurig, binnenzijde kastanjekleurig; meeldraden 10, iets langer dan de kelkbuis.