N.W.N.-Amerika (Oregon); 25 cm.
Synoniem: Rhododéndron leachiánum HENDERS..
Gedrongen groeiend groenblijvend struikje, met zeer dunne iets klierachtig behaarde, opgaand groeiende twijgen; bladeren zeer kort gesteeld, 1-2 cm lang, iets lederachtig, elliptisch of lang omgekeerd-eivormig, top zeer vaak kort afgerond, rand eerst zeer fijn gewimperd, later kaal, bovenzijde donkergroen, onderzijde lichtgroen, zeer fijn klierachtig beschubd; bloeit in Juni met rose-rode bloemen in meestal 3-10-bloemige eindstandige schermen, zeer zelden okselstandig en dan de bloemen alleenstaande;
kelk fijn beschubd; bloemkroon 10-15 mm in diameter, rad- of schotelvormig; meeldraden 10, met paarse helmhokjes; stijl zo lang als of iets korter dan de kroonlobben. Een bij ons winterhard struikje, dat zeer geschikt is voor het beplanten van rotstuinen;
kan van laat zomerstek onder glas worden gekweekt.