O.N.-Amerika, Canada; 75 cm.
Synoniem: K.glaúca AIT..
Fijn vertakte, opgaand groeiende struik met zeer kort gesteelde, lijn-lancetvormige bladeren, welke gewoonlijk aan de rand iets ingerold zijn, in Mei-Juni bloeiend met lila-rose bloemen in kleine, eindstandige tuilen; alleen dan goed groeiend, indien zij tamelijk dicht bijeen geplant worden op een halfbeschaduwde plaats en op vochtige, veenhoudende grond.
Twijgen dun, 2-kantig of iets gevleugeld, kaal; bladeren 2-4 cm lang, 5-10 mm breed, overstaand of 3 bijeen, bovenzijde glad, donkergroen, onderzijde blauw-groen, kaal. Bloemen 1-1,5 cm in diameter, 3-9 bijeen in eindstandige tuilen; kelk en bloemsteel kaal; doosvrucht 4-5 mm in diameter, bij rijp worden bruin getint.
K.p.var.microphýlla REHD., synoniem: K.glaúca var. microphýlla HOOK., vormt een tot 25 cm hoog breed uitgroeiend struikje en gelijkt in bloei meer op een miniatuurvorm van K.latifólia; blaadjes bijna zittend, tot 2,5 cm lang, lancetvormig, met ingezonken hoofdnerf, donkergroen. Bloemen schotelvormig, 6-10 mm in diameter, rose, met vóór de bloemkroon uitstekende stijl, in 4-7-bloemige eindstandige tuilen.