Gepubliceerd op 15-03-2019

Kálmia latifólia L

betekenis & definitie

Breedbladige Kalmia O.N.-Amerika; 3 m.

Bij ons de meest voorkomende soort, een tamelijk dichte en breed uitgroeiende struik vormend met glanzend donkergroene bladeren, in Mei-Juni zeer rijk bloeiend met rose, schaalvormige bloemen in eindstandige tuilen.

Twijgen kaal, groen of bruin-groen; bladstelen 1-2 cm lang. Bladeren 6-10 cm lang, 2-4,5 cm breed, lederachtig, overstaand of soms verspreid, elliptisch tot lang-elliptisch, zelden geheel vlak, meestal met opstaande, gegolfde, gave rand, top spits, soms toegespitst, bladvoet wigvormig toelopend, langzaam in de bladsteel overgaand, bovenzijde donkergroen, onderzijde iets glanzend heldergroen, geheel kaal. Bloemen 2-2,5 cm in diameter, in klierachtig behaarde, rijke, eindstandige tuilen; kelk beklierd, kleverig; bloemkroon schaalvormig, rose; 10 meeldraden; vruchtbeginsel kort behaard en beklierd;

stijlen even boven de bloemkroon uitstekend; doosvrucht bijna rond, 5-7 mm in diameter.

K.l.var.rúbra K.KOCH heeft dieprode bloemen, terwijl K.I.var.álba MOUILLEF. bleekrose, naar wit afbloeiende bloemen heeft. In groeiwijze en bladvorm wijken af K.l.var.myrtifólia BOSSE, synoniem: K.I.var.nána HORT., een laag blijvende struik met kleinere, dicht opeengedrongen staande, bijna lancetvormige bladeren, terwijl ook de bloemtuilen kleiner zijn dan die van de soort en K.l.var.obtusáta REHD. met breedelliptische bladeren, meestal boven het midden het breedst en met stompe top, eveneens gedrongen groeiend.

< >