Gepubliceerd op 14-03-2019

Dáphne glomeráta LAM

betekenis & definitie

KI.-Azië, Kaukasus; 30-40 cm.

Laagblijvend, bijna kruipend struikje met kale, grijs-bruine twijgen en ongesteelde, aan de top der twijgen zeer dicht bijeenstaande, meestal omgekeerd lang eivormige bladeren; deze 1,5-3 cm lang, 6-12 mm breed, bovenzijde glanzend donkergroen, onderzijde iets glanzend lichtgroen, geheel onbehaard, top spits soms stomp toelopend, bladvoet wigvormig.

Bloeit bij ons van Juni tot begin September met lichtrose bloemen in de bladoksels aan het einde der jonge twijgen, schijnbaar een scherm vormend, meestal 3-5 bijeen aan gemeenschappelijke steel met spoedig,afvallende schutbladen; bloemen tot 12 mm in diameter met smalle kelkbuis en toegespitste lobben, sterk ruikend. Behoeft bij ons enige bedekking.

< >