Gepubliceerd op 17-01-2021

Ontvangtoestel

betekenis & definitie

o. (-len), radio- of televisieontvanger.

© Radio. Bij radiotoestellen zijn een aantal ontwikkelingstendenzen aan te wijzen. Het versterkergedeelte staat niet meer alleen in dienst van de radioontvangst, maar dient tevens als pick-up- en bandrecorderversterker, en wordt vaak in een aparte behuizing ondergebracht (combinaties heten tuner/ versterker). De steeds verder geperfectioneerde elektronikacomponenten, m.n. ic’s, hebben het mogelijk gemaakt om versterkers tot gemiddeld 50 W toe te passen, en zelfs 100 W is geen zeldzaamheid meer. Dit alles gepaard aan nog kleinere vervorming en met een zeer laag ruisniveau. Het nog altijd erg lage rendement van de luidsprekers telt dus niet meer zo zwaar. De warmteafvoerproblemen zijn opgelost door toepassing van de → warmtepijp, een thermodynamisch koelsysteem in miniatuurformaat.

In het ontvanggedeelte (tuner) wordt AM (of amplitudemodulatie) hoe langer hoe meer verdrongen door FM (of frequentiemodulatie), in welk systeem stereo-uitzending en -ontvangst mogelijk is. De afstemming op een zender, vroeger altijd door wat daarmee direct en indirect samenhangt, m.n. op sociaal en economisch gebied.

België In 1973 verscheen de kaderwet op het Natuurbehoud, met als uitvoeringsbesluiten: de (her)oprichting van de Hoge Raad voor Natuurbehoud in 1974 en de bescherming van een groot aantal plantesoorten bij KB van 16.2.1976 (in dit KB worden 46 soorten genoemd die een volledige bescherming genieten, 20 soorten waarvan de ondergrondse delen beschermd zijn en 8 soorten die niet meer voor industriële of handelsdoeleinden mogen worden geoogst).

De bevoegdheden van overheidsdiensten inzake natuurbehoud zijn sterk versnipperd. Deze zijn verdeeld over: Ministerie van Landbouw, Bestuur Waters en Bossen (beheert staatsreservaten, geeft adviezen); Ministerie van Ned. cultuur en Vlaamse aangelegenheden; Rijksdienst en Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (klasseert landschappen); Ministerie van Openbare Werken; Bestuur van Stedebouw en Ruimtelijke Ordening (verantwoordelijk voor o.a. ‘gewestplannen’, dus ook voor die delen die bestemming ‘groengebied’ hebben); en het Staatssecretariaat voor Leefmilieu (1972-76), nu onderdeel van het Ministerie van Volksgezondheid. Er is een groot gemis aan ecologische adviezen bij deze ministeries; de Nationale Plantentuin, het Koninklijk Belg. Instituut voor Natuurwetenschappen en de meeste universitaire laboratoria zijn nog altijd meer op fundamenteel onderzoek gericht.

Onmisbaar zijn de particuliere verenigingen; vooral door de Belg. Natuur- en Vogelreservaten en de Ardennes et Gaume worden de natuurreservaten beheerd. Bij terreinwerving is echter nooit overheidssubsidie beschikbaar, wat de grote achterstand qua oppervlakte natuurreservaat, ten opzichte van b.v. Nederland, verklaart. Natuurstudie en -educatie worden voornamelijk gerealiseerd door De Wielewaal (beheert tevens enkele reservaten), Aves, Les Naturalistes Beiges, Les Amis de la Fagne, de Belg. Jeugdbond voor Natuurstudie en het Centrum voor Natuurbeschermingseducatie (verzorgt opleidingen tot natuurgids).

Het Nationaal Verbond voor Natuurbescherming overkoepelt deze groeperingen en organiseert jaarlijks een nationale natuurbeschermingsdag. Dit verbond maakt zelf weer deel uit van de Bond Beter Leefmilieu.

Sedert 1970 ontstonden vele regionale actiegroepen, vooral in een strijd tegen geplande autosnelwegen, ruilverkavelingen e.d. (het werk aan de geplande autosnelweg A-24 is o.a. dank zij acties van het ‘Limburgs Landschap’ in de zomer van 1977 stilgelegd door de minister van Openbare Werken Guy Mathot). Sommige van deze groepen beheren eigen reservaten, zoals de Durme en de Stichting Limburgs Landschap.

Begin 1977 waren er 20 staatsnatuurreservaten met een totale oppervlakte van 6923 ha, naast 90 particuliere en vrije reservaten met een oppervlakte van 6850 ha. Vergeleken met de totale oppervlakte van 11840 ha in 1970 geeft dit een toename met 16 % te zien. Op 18.5.1981 is een groot gebied (150000 ha) van het Ned. deel van de → Waddenzee door de regering aangewezen als natuurmonument.

Litt. Handboek Natuurmonumenten Nederland (1980).

< >