v., de afschaffing of beperking van de militaire bewapening van een land.
© De Russische invasie in Afghanistan op 27.12.1979 had tot gevolg dat de Amerikaanse Senaat weigerde het SALT2-akkoord, dat op 18.6.1979 door de Amerikaanse president Carter en zijn Russische ambtgenoot Brezjnev te Wenen was ondertekend, te ratificeren ( → wapenwedloop, SI). Hiermee trad begin 1980 in de ontwapeningsbesprekingen een zekere stilstand in. De jaren 1980—81 werden dan ook wel eens door sommigen de ‘verloren jaren’ genoemd. In deze jaren werden tussen het Witte Huis en het Kremlin vooral via de media en via toespraken voorstellen uitgewisseld. Deze werden wederzijds als propaganda van de hand gewezen; de standpunten bleven ongewijzigd.
Op 11.11.1980 startte niettemin in Madrid, na een uiterst moeizame voorbereiding, de tweede toetsingsconferentie van de → Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), waardoor de naleving van de akkoorden van Helsinki (1.8.1975) wordt nagegaan. De moeilijke start was het gevolg van onenigheid over de agenda in verband met een tijdslimiet voor het debat over de mensenrechten en de kwestie-Afghanistan. De conferentie die enkele malen werd opgeschort, o.a. wegens de ontwikkelingen in Polen, werd in sept. 1983 afgesloten.
De machtswisseling in Washington in jan. 1981, waar Ronald Reagan het roer van Carter overnam, had een verharding van het Amerikaanse standpunt in de ontwapeningsbesprekingen tot gevolg. Het SALT2-akkoord, dat een looptijd heeft tot 31.12.1985, werd door Reagan in zijn huidige vorm onaanvaardbaar geacht, hoewel hij het feitelijk eerbiedigt. De plannen voor een SALT3-akkoord verdwenen daarmee meteen naar de ijskast. Een ‘beperkte kernoorlog’ behoorde volgens Reagan tot de mogelijkheden.
Op 23.2.1981 formuleerde Brezjnev in een toespraak tot het congres van de Russische Communistische Partij zijn moratoriumvoorstel, dat bevriezing van de bestaande situatie inhield, d.w.z. dat de Sovjetunie zou stoppen met het plaatsen van ss20-raketten als de NAVO ZOU afzien van de plaatsing van Pershing2- en kruisraketten. Op 18.11.1981, na een hele reeks massale vredesdemonstraties in een tiental Europese hoofdsteden en enkele dagen vóór de grootste daarvan te Amsterdam, stelde Reagan, in een toespraak voor de National Press Club te Washington o.a. de nuloptie voor. Die houdt in dat in Europa geen nieuwe Pershing2- en kruisraketten zouden worden geplaatst als de Sovjetunie haar ss20’s zou ontmantelen en de verouderde ss4- en ss5-raketten zou terugtrekken. Het idee van deze nuloptie, dat staat tegenover evenwicht op een zo laag mogelijk niveau, was vooral in de BRD en in Nederland ontwikkeld; de VS waren er aanvankelijk erg tegen gekant. Het kwam voor het eerst voor in een NAVO-communiqué na de vergadering van de Nucleaire Planning Groep (NPG) in het Schotse Gleneagles op 20 en 21.10.1981.
Op basis van de nuloptie en van het NAVo-dubbelbesluit begonnen op 30.11.1981 te Genève Amerikaans-Russische onderhandelingen over de wederzijdse beperking van kernwapens voor de middellange afstand (1000—5000 km) in Europa, de zgn. euroraketten. Deze besprekingen, die sedert 17.10.1980 waren voorbereid door de onderhandelaars Spurgeon Keeney voor de VS en Viktor Karpov voor de USSR, worden gevoerd door Paul Nitze voor de VS en Joeli Kvitsinsky voor de USSR. Deze besprekingen worden het INF (Intermediate-range Nuclear Forces)-overleg genoemd. Eveneens te Genève, maar los van het iNF-overleg, begonnen op 29.6.1982 andere ontwapeningsbesprekingen, nl. de → Strategic Arms Reduction Talks (START). Deze besprekingen, die het verlengde zijn van het SALT-overleg, gaan over de vermindering van de strategische wapens op de lange afstand (meer dan 5000 km). De delegatieleiders bij deze besprekingen zijn de Amerikaan Edward Rowny en de Rus Viktor Karpov.
In juni-juli 1982 vond te New York een grote VN-ontwapeningsconferentie plaats, waarop de Russische minister van Buitenlandse Zaken Gromyko verklaarde dat de Sovjetunie nooit als eerste kernwapens zou inzetten. De conferentie werd echter zonder gezamenlijk slotdocument afgesloten.
Op 21.12.1982, bij de herdenking van het 60-jarig bestaan van de USSR, formuleerde de nieuwe Russische leider Joeri Andropov een nieuw ontwapeningsvoorstel, waarbij hij o.a. voorstelde in ruil voor niet-opstelling van nieuwe Amerikaanse Pershing2- en kruisraketten in Europa het aantal Russische, op Europa gerichte middellange-afstandsraketten te reduceren tot het aantal kernraketten (162) van de Britse en Franse kernmachten. Bovendien verklaarde Andropov zich bereid het aantal strategische (intercontinentale) kernraketten (reikwijdte meer dan 5000 km) met 25 % te verminderen. Dit aanbod werd afgewezen, o.a. omdat deze Britse en Franse kernwapens strategische kernwapens zijn die reeds bij de SALTI- en SALT2-akkoorden waren meegeteld en derhalve niet in het iNF-overleg, waarin enkel over tactische kernwapens wordt onderhandeld, mogen worden betrokken.
Naast de genoemde CVSE-, INF- en START-besprekingen is er nog een vierde forum waarop over ontwapening wordt onderhandeld, nl. de sedert 1973 te Wenen lopende Mutual and Balanced Forces Reductions-besprekingen (MBFR). Deze onderhandelingen tussen het Warschaupakt en de NAVO over wederzijdse vermindering van troepen en conventionele wapens in Midden-Europa bleven muurvast zitten wegens een voortdurend conflict over de waarde van bepaalde cijfermatige gegevens. Hoofdstruikelblok vormden de 150000 manschappen die de landen van het Warschaupact in Midden-Europa volgens de NAVO méér hebben dan zij zelf in hun cijfers opgeven.
Litt. L.Freedman, The evolution of nuclear strategy (1983); S.Cohen, The truth about the neutron bomb (1983); J.Siroo en R.T.Jurrjens, CSCE decision-making: the Madrid experience (1984).