Gepubliceerd op 17-01-2021

Europees monetair systeem

betekenis & definitie

(EMS), systeem van Europese monetaire samenwerking gericht op een zone van monetaire stabiliteit in Europa, in werking getreden op 13.3.1979.

Het EMS-plan is gezamenlijk ontworpen door de Westduitse bondskanselier H.Schmidt en de Franse president V.Giscard d’Estaing en gelanceerd op de Europese Raad te Kopenhagen (april 1978). De Europese Raad te Bremen (juli 1978) ging met de plannen akkoord. Op dat moment stonden de aan het Europese → slangarrangement deelnemende valuta’s onder toenemende druk door de aanhoudende waardedaling van de Amerikaanse dollar, waren enkele wisselkoersaanpassingen noodzakelijk en was de Economische en Monetaire Unie (EMU), die voor 1980 was geprogrammeerd, in feite bevroren, o.a. na voortdurende meningsverschillen of de monetaire dan wel de economische unie prioriteit moest hebben.

Nadat de vaste spil van het internationale monetaire stelsel in 1973 was weggevallen doordat de inwisselbaarheid van goud en dollar werd opgeheven, had het toen gelanceerde → slangarrangcment ten doel de valuta van de EG-lidstaten gezamenlijk ten opzichte van de dollar te laten zweven, maar onderling, zo nodig door interventie van de centrale banken, te stabiliseren. Het EMS is het vervolg op dit slangarrangement in EG-verband; centraal staat niet langer de verhouding tot de dollar, maar de onderlinge verhouding van de EG-munten zelf. Het nieuwe Frans-Duitse plan stuitte reeds dadelijk op Brits verzet. Ook vreesden sommigen bevordering van de inflatie, terwijl het plan vooral de BRD ten goede zou komen. Nadat het plan door de desbetreffende organen van de EG was uitgewerkt, besloot de Europese Raad te Brussel (dec. 1978) echter om het E M S per 1.1.1979 in werking te stellen; Groot-Brittannië zou voorlopig niet volledig aan het EMS deelnemen, terwijl Ierland en Italië enige tijd later slechts hun medewerking verleenden na toezegging van (meer) hulp van de EG (o.a. de BRD). Op het laatste moment ondervond de invoering aanzienlijke vertraging als gevolg van een Frans voorbehoud in verband met de herziening van het in de EG-landbouwpolitiek toegepaste stelsel van monetair-compenserende bedragen, die sedert 1969 nodig waren om de door pariteitswijzigingen in nationale deelmarkten uiteengevallen gemeenschappelijke landbouwmarkt enigszins samen te houden.

Zo diende paradoxaal het landbouwbeleid, dat het meest gediend zou zijn bij het E M S , als voorwendsel voor uitstel. Na overeenstemming dienaangaande besloot de Europese Raad te Parijs (12.3.1979) tot invoering over te gaan.

Het EMS-akkoord heeft in hoofdzaak betrekking op de overgangsfase van het EMS en voorziet in de invoering van een Europese valuta-eenheid, de Ecu (→ European currency unit) en een wisselkoersarrangement binnen de EG. Daarnaast werd afgesproken dat binnen twee jaar de vastgestelde bepalingen en procedures zouden worden geconsolideerd in een definitief stelsel, dat ook de oprichting van een in Bremen aangekondigd Europees Monetair Fonds zou omvatten. In het als compromis tot stand gekomen wisselkoersarrangement, waarin met uitzondering van Groot-Brittannië alle lidstaten van dat moment participeren, heeft elke deelnemende valuta een spilkoers ten opzichte van de Ecu. Deze spilkoersen worden gebruikt voor de vaststelling van een raster van bilaterale middenkoersen (pariteiten) en daaruit afgeleide interventiepunten. De fluctuatiemarge werd vastgesteld op 2,25 % ter weerszijden van de middenkoers, maar landen met voorheen zwevende wisselkoers konden kiezen voor een ruimere marge tot 6 %, waarvan Italië gebruik maakte. Wanneer een munt de vastgestelde schommelingsmarge dreigt te overschrijden, moet op de wisselmarkt worden ingegrepen, op dezelfde manier als het in de slang toegepaste systeem.

De interventiepunten liggen 1,125 % ter weerszijden van het midden tussen de sterkste en de zwakste aan het EMS deelnemende valuta (exclusief de lire): de centrale banken en het Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking (EFMS) dat voorlopig bleef voortbestaan zullen dan tot verkoop van de sterkste en tot aankoop van de zwakste geldsoort overgaan. Verder werd besloten de bestaande EG-kredietfaciliteiten (die de centrale banken elkaar onderling toekennen uit hoofde van monetaire bijstand op korte termijn en conditionele bijstand op middellange termijn) te verhogen van 10 mrd. tot 25 mrd. Ecu. Rekening houdend met de verhoging van de in deze kredietmechanismen begrepen quota’s en de verlengingsmogelijkheden bedraagt de som van de totale toezeggingen bijna 10 mrd. Ecu. Door het ontbreken van een vergelijkbaar niveau van economische ontwikkeling en coördinatie van economisch en monetair beleid in de lidstaten, uiteenlopende versnellingen van de inflatie, sterk uiteenlopende financieringstekorten in de publieke sector e.d., waren spanningen op wisselkoersgebied, o.a. ten aanzien van de Belg. franc en de Deense kroon, niet te vermijden.

Dit moest tenslotte leiden tot een opwaartse waardering van de Duitse mark en herhaalde neerwaartse aanpassing van de Deense kroon. De tweede fase van het EMS is niet op de gestelde datum (13.3.1981) gerealiseerd.

< >