(Sanskriet). Een woord dat in de Indische filosofie in verschillende betekenissen wordt gebruikt; de term zelf betekent “beperking”, of een “bijzonderheid” en daarom een “vermomming”; en uit deze laatste betekenis komt de uitdrukking “voertuig” voort, die ze in de moderne theosofische filosofie vaak heeft.
De kern van het woord betekent “datgene wat naar voren komt en een model of patroon volgt”, zoals bijvoorbeeld een scherm, waarop het licht van een projector speelt. Een Upādhi is daarom, mystiek gesproken, als een spel van schaduwen en vormen, vergeleken met de uiteindelijke Werkelijkheid, die de oorzaak van dit spel van schaduwen en vormen is. De mens kan worden beschouwd als een wezen dat uit drie (of zelfs vier) essentiële Upādhi’s of fundamenten bestaat.