Occulte woorden tolk

G. de Purucker (1981)

Gepubliceerd op 03-03-2025

Preëxistentie

betekenis & definitie

Deze term houdt in dat de menselijke ziel bij haar huidige geboorte op aarde niet voor het eerst tot aanzijn kwam of haar bestaan begon; met andere woorden, dat ze al bestond voor ze op aarde werd geboren.

Deze leer van Preëxistentie is geenszins typisch theosofisch, want ze maakte ook deel uit van de eerste leringen van het Christendom, zoals blijkt uit de ons overgebleven geschriften van Origenes, de grote Alexandrijnse kerkvader en van zijn School. Wie de theosofie bestudeert moet heel zorvuldig onderscheid maken tussen de technische betekenissen van verschillende woorden, die in de gewone spreektaal verkeerd worden gebruikt en vaak met elkaar worden verwisseld, zoals bijvoorbeeld: Preëxistentie, Metempsychose, Transmigratie, Reïncarnatie, Wederbelichaming, Wedergeboorte, Metensomatosis, Palingenesis. Elk van deze woorden heeft zijn eigen specifieke betekenis en geeft een beschrijving of uiteenzetting van één bepaalde fase in de lotsbestemming van een zich wederbelichamende en migrerende entiteit. Verscheidene van deze woorden worden in het gewone spraakgebruik als synoniem gebezigd en dat is onjuist. Preëxistentie betekent bijvoorbeeld niet noodzakelijk transmigratie van een entiteit van het ene gebied naar het andere en evenmin, zoals bij reïncarnatie wel het geval is, dat een migrerende monade weer vlees wordt of op aarde reïncarneert door middel van haar straal. Preëxistentie wil alleen zeggen dat een menselijke of een andere ziel al bestond voor ze op aarde werd geboren.

De leer van de grote Origenes, zoals we die vinden in zijn nagelaten werken, hield in dat de menselijke ziel in de geestelijke wereld of binnen de invloed of het gebied van de Goddelijke Essentie of “God” al bestond voor ze een reeks reïncarnaties op aarde begon. Het is duidelijk dat de manier waarop Origenes zijn opvattingen tot uitdrukking brengt, een min of meer getrouwe, maar verwrongen weerspiegeling is van de leringen van de Esoterische Wijsbegeerte. De leer van Preëxistentie, zoals Origenes en zijn School en volgelingen deze hebben geschetst, werd met andere van zijn mystieke, min of meer theosofische leringen formeel veroordeeld en in de ban gedaan op de Nationale Synode die omstreeks 541 van de christelijke jaartelling in Konstantinopel onder leiding van Mennas werd gehouden. Zo verdween uit de orthodoxe christelijke theologie als een “pas ontdekte ketterij” wat in de eerste eeuwen van de nieuwe christelijke religie een zeer belangrijk en mystiek stelsel van leringen was — tot groot verlies van deze religie, geestelijk en intellectueel. De leringen van Origenes en zijn School kunnen geacht worden een belangrijk deel te hebben uitgemaakt van de oorspronkelijke christelijke theosofie, een vorm van universele theosofie met een christelijk karakter.

(Zie onder de respectievelijke hoofden de verschillende met elkaar in verband staande leringen die hierboven zijn genoemd).

< >