(Sanskriet). Dit is een zelfstandig naamwoord, afgeleid van de wortel kri die “doen”, “maken”, betekent.
Letterlijk betekent karman “doende”, “makende”; handeling. Maar wanneer het in filosofische zin wordt gebruikt heeft het een technische betekenis, die in het Nederlands het best met het woord “gevolg” kan worden vertaald. De gedachte is deze:Als iemand handelt, handelt hij van binnenuit; hij handelt door zijn eigen energie, die hij van nature bezit, in meerdere of mindere mate te verbruiken. Dit verbruik van energie, deze uitstorting van energie, oefent invloed uit op het omringende milieu, de natuur om ons heen, en zal daarin een onmiddellijke of misschien een vertraagde reactie of terugslag oproepen. Met andere woorden, de natuur reageert op die invloed; en de combinatie van deze twee — de energie die op de natuur inwerkt en de natuur die reageert op de invloed van deze energie — is wat karman wordt genoemd, een combinatie van de twee factoren. Karman is, met andere woorden, in wezen een keten van oorzaken die oneindig ver in het verleden teruggaat en daarom noodzakelijkerwijs bestemd is zich oneindig ver in de toekomst uit te strekken. Het is onontkoombaar, want het is in de universele natuur, die oneindig en dus overal en tijdeloos is; en vroeg of laat zal de reactie onvermijdelijk worden gevoeld door de entiteit die haar opriep.
Het is een zeer oude leer, die we bij alle godsdiensten en filosofieën aantreffen, en die sinds de herleving van de wetenschappelijke studie in het Westen een van de grondstellingen van de moderne geordende kennis is geworden. Als we een steen in een vijver gooien, veroorzaakt dit rimpelingen in het water en deze rimpelingen verspreiden zich en raken tenslotte de oever van de vijver; de rimpelingen, zo zegt de wetenschap ons, worden in trillingen omgezet die zich tot in het oneindige voortzetten. Maar op iedere stap in dit natuurlijke proces volgt een overeenkomstige reactie van elk van de myriaden atomaire deeltjes die door de zich verspreidende energie worden beïnvloed.
Enerzijds is karman in geen enkel opzicht fatalisme; anderzijds is het evenmin wat algemeen bekend is als “toeval”. Het is in wezen een leer van de vrije wil, want de entiteit die het initiatief neemt tot een beweging of een handeling — of die van geestelijke, mentale, psychologische, fysieke, of andere aard is — is daarna natuurlijk verantwoordelijk voor de gevolgen en resultaten die eruit voortvloeien en die vroeg of laat terugslaan op de dader of de eerste oorzaak.
Daar alles in elkaar grijpt en met al het andere is verbonden en vermengd, en niets en niemand voor zichzelf alleen kan leven, worden andere entiteiten noodzakelijkerwijs in meerdere of mindere mate beïnvloed door oorzaken of bewegingen die door een bepaalde entiteit worden teweeggebracht; maar dergelijke uitwerkingen of gevolgen oefenen op andere entiteiten dan de oorspronkelijke veroorzaker slechts indirect een moreel dwingende kracht uit, “moreel” in de ware zin van het woord.
Een voorbeeld hiervan zien we in wat de theosoof bedoelt als hij over “familie-karman” spreekt, in tegenstelling met iemands eigen individuele karman; of over “nationaal karman”, de reeks gevolgen voor de natie waar hij deel van uitmaakt; of ook het ras-karman, dat betrekking heeft op het ras waar de mens een integrerend deel van is. Men kan niet zeggen dat karman “straft” of “beloont” in de gebruikelijke betekenis van deze woorden. Het werkt volstrekt rechtvaardig, want als deel van de werkingen van de natuur zelf kan alle karmische werking uiteindelijk worden teruggevoerd tot het kosmische hart van harmonie of, wat hetzelfde is, tot zuiver bewustzijn-geest. De leer is buitengewoon bemoedigend voor de mens, daar hij zijn eigen lot kan scheppen en dat inderdaad ook moet doen. Hij kan, al naar hij wil, zijn lot vormen of misvormen; en door mee te werken met de grote energieën die aan de natuur zelf ten grondslag liggen, brengt hij zich daarmee in overeenstemming en in harmonie en wordt zo een medewerker van de natuur, zoals de goden dat zijn.