(Sanskriet). Het woord dat in de oude Sanskrietgeschriften werd gebruikt voor onderwijzer, leermeester.
Volgens de prachtige leringen van de Oude Wijsheid fungeert de Guru als vroedvrouw die het geestelijke en intellectuele deel van de discipel — de ziel van de mens — geboren doet worden en die helpt deze in het leven van de chela actief te maken. De verhouding tussen leraar en discipel is zeer heilig, omdat ze een band vertegenwoordigt die ten nauwste hart met hart en geest met geest verbindt. De gedachte daarbij is, dat de latente geestelijke vermogens in het denken en het hart van de leerling een zodanige hulp in hun ontwikkeling zullen ontvangen als de leraar karmisch kan geven; maar dit wil niet zeggen dat de leraar het werk doet dat de discipel zelf moet doen. De leerling of discipel moet zijn eigen pad volgen; de leraar kan dit niet voor hem doen. De leraar wijst de weg, leidt en helpt en de discipel volgt het pad.(Soms geschreven als GURUDEVA — “Goddelijke Meester”).