(Grieks, meervoud Eidola). Een woord dat “beeltenis” betekent — van de mens die eens bestond.
Na de dood blijft de “schaduw” van de heengegane mens achter in de astrale wereld — die zich aan de andere zijde van de drempel van het stoffelijk leven bevindt, de etherische wereld. De Ouden noemden deze menselijke schaduwen “schimmen”; door sommigen worden ze wel “geesten” en “spoken” genoemd; en iedere “schim” is niet meer dan een Eidolon, een “astrale beeltenis” of flauwe kopie van de heengegane stoffelijke mens. Dit Eidolon blijft nog enige tijd in de astrale gebieden of bovenstoffelijke ether intact, en zijn deeltjes worden op magnetische wijze min of meer bijeengehouden zolang het stoffelijk lichaam nog niet volledig in zijn samenstellende delen is ontbonden; maar na betrekkelijk korte tijd verdwijnen deze Eidola, want ze vallen uiteen op een wijze die sterk lijkt op de ontbinding van het stoffelijk lichaam.