Grafheuvels.
In de heide even ten zuidwesten van Allardsoog liggen vier gereconstrueerde prehistorische grafheuvels. Zij zijn in 1980 door het BAI onder leiding van J.D. van der Waals en W. van der Sanden aan een beperkt onderzoek onderworpen. Zeker enkele ervan zijn zogenaamde ‘meer-perioden heuvels', die vermoedelijk eerst in het Laat-Neolithicum werden aangelegd, en vervolgens door opwerpen van nieuwe grondlagen (heuvelperioden; in de Vroege- en Midden-Bronstijd) werden opgehoogd en hergebruikt voor begraving. De weinige vuurstenen afslagen en onversierde scherven die bekend zijn uit de heuvels staan geen nauwkeuriger datering dan Laat-Neolithicum/Vroege Bronstijd toe. Onder een van de grafheuvels werden enkele artefacten van de Trechterbekercultuur gevonden, waaronder een transversale pijlpunt. Het is mogelijk maar niet te bewijzen dat uit een van deze eertijds beschadigde heuvels de Standvoetbeker en het vuurstenen bijltje afkomstig zijn die in 1938 via J. Siebinga in het bezit van het BAI zijn gekomen.
Trechterbekeraardewerk.
Op het terrein van de volkshogeschool te Allardsoog bij Bakkeveen werden in 1933 bij de aanleg van sportvelden een kleine schaal en enkele scherven gevonden. In 1936 volgden een groot fragment van een trechterbeker, een kommetje en een dikke wandscherf. Deze vondsten vormen met die van Oostrum het meest complete aardewerk van de Trechterbekercultuur in Fryslân, hetgeen Allardsoog een belangrijke TRB-vindplaats maakt. Het is niet uitgesloten dat de vondsten afkomstig zijn uit zogenaamde vlakgraven. Eveneens in de jaren 1930 borg H.J. Popping in de nabijgelegen Bakkeveenster Duinen een aantal kleine scherven die ook aan de Trechterbekercultuur toe te wijzen zijn. Onder een van de naastgelegen grafheuvels (zie links) werden in 1980 enkele TRB-vondsten gedaan, waaronder een transversale pijlpunt.
Zie: Sanden, W. van der e.a., ‘Een archeologische verkenning van een viertal grafheuvels op het Mandeveld bij Allardsoog (Fr.)', IB XLIV (1982) 31-44; Elzinga, G., ‘Vondsten uit de trechterbekercultuur te Allardsoog', IB XXIII (1961)165-175.