† Parallel, v. (-len), evenwijdte, plaatsing of stand van twee lijnen of vlakken die overal op gelijken afstand van elkander zijn; (aardr.) berekening der graden ter noorder- of zuider-breedte; (fig.) vergelijking; er is geen - te maken tusschen deze twee personen. *-, bn. en bijw. evenwijdig.
*-EPIPEDUM, o. (meetk.) figuur van zes gelijkhoekige zijden.
*-OGRAM, o. (-men), langwerpig vierkant of vierhoek.