Gijp, v. (-en), (zeew.).
*-EN, ow. gel. (ik gijpte, heb gegijpt), ademhalen; (zeew.) plotseling wenden (van de zeilen); § op het -, liggen, op sterven liggen; (fig.) pas op de -, wacht u voor de wisselvalligheden der fortuin.
Gepubliceerd op 04-08-2020
betekenis & definitie
Gijp, v. (-en), (zeew.).
*-EN, ow. gel. (ik gijpte, heb gegijpt), ademhalen; (zeew.) plotseling wenden (van de zeilen); § op het -, liggen, op sterven liggen; (fig.) pas op de -, wacht u voor de wisselvalligheden der fortuin.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: