Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 16-05-2020

Zygomatische boog

betekenis & definitie

Benige verbinding, enigszins afstaand van de schedel, tussen het jukbeen en het slaapbeen; aanhechtingsplaats voor de kauwspieren

De jukbeenboog is een verbinding tussen de naar voren stekende processus zygomaticus van het os temporale (slaapbeen) en de naar achter stekende processus temporalis van het os zygomaticum (jukbeen). Deze twee uitsteeksels zijn stevig met elkaar verbonden. De boog laat een ruimte vrij langs het wiggebeen (sphenoïdeum) zodat de musculus temporalis (één van de kauwspieren) achter de jukbeenboog langs loopt om vast te hechten aan het wandbeen. Aan de jukbeenboog zelf hecht de musculus masseter aan. Beide spieren bewegen de onderkaak ten opzichte van de schedel.

De jukbeenboog evolueerde in het Trias bij de Therapsida, een uitgestorven groep reptielen, waar ook de zoogdieren van afstammen. Andere reptielen, inclusief de vogels, hebben geen jukbeenboog.

De zygomatische boog geeft veel informatie over het kauwapparaat. Carnivore zoogdieren hebben doorgaans een zeer grote temporaalspier (om de kaken met kracht te sluiten) en in verband daarmee ook een wijduitstaande jukbeenboog. Een wijduitstaande boog geeft ook een goed krachtmoment aan de masseter, die de kaak zijwaarts kan bewegen en die vooral bij herbivoren goed ontwikkeld is.

Het naar buiten uitstaan (in het Engels ”flaring” genoemd) van de jukbeenboog is een primitief kenmerk in de evolutie van de homininen. Het is zeer opvallend bij Paranthropus. Gecombineerd met een zware mandibula en een sagittale kam op de schedel is dit een indicatie voor een malende beweging van het kauwapparaat, zoals bij herbivoren. Een enigszins uitstekende jukbeenboog is ook bij Homo erectus opvallend en ook nog bij de neanderthaler; bij H. sapiens is de welving op zijn kleinst.