Buisvormige structuur, evolutionair overblijfsel van de allantoïs, bij de embryo’s van zoogdieren functioneel als verbinding tussen de blaas en de navelstreng
De allantoïs is een kenmerkende structuur tijdens de embryonale ontwikkeling van de reptielen en vogels. Vanuit de einddarm groeit een blindzak rond het embryo, tussen het amnion en het chorion, waarin de afvalstoffen van het embryo opgeslagen worden, zoals allantoïne en urinezuur, de stikstofhoudende eindproducten van de eiwit- en purinestofwisseling.
Het begin van de allantoïsvorming is ook bij zoogdieren herkenbaar, maar hij heeft bij deze dieren zijn functie verloren, omdat de afvalstoffen niet opgeslagen hoeven te worden maar via de placenta afgegeven kunnen worden aan het bloed van de moeder. Bij zoogdieren ontwikkelt de allantoïs zich tot een buis tussen de navelstreng en de urogenitale sinus (een holte waar de afvoergang van de mesonephros in uitmondt en die later de blaas vormt). Via deze buis, urachus genaamd, kunnen afvalstoffen van de embryonale nieren via de navelstreng naar de placenta doorgesluisd worden. Later sluit de urachus zich en degradeert tot een bindweefselstreng, die ook nog bij volwassenen aanwijsbaar is als een ligament tussen de blaas en de navel. Als (in zeldzame gevallen) de urachus niet sluit (men spreekt van een patente urachus) verliest de baby urine uit de navel.
De urachus is een voorbeeld van evolutionaire coöptatie of exaptatie: een structuur die bij een voorouder onder invloed van natuurlijke selectie voor een bepaald doel werd geoptimaliseerd, wordt later, in een evolutionaire nakomeling, ingezet voor een geheel ander doel. In dit geval is de exaptatie alleen tijdens de embryonale ontwikkeling functioneel, wat vergelijkbaar is met de ductus arteriosus van het foetale hart.