Cluster van cellen in het vroege embryo van amfibieën dat de dorsale identiteit vastlegt
Het Spemanncentrum, ook genoemd "Spemann-Mangoldcentrum" of "primair organiserend centrum", is genoemd naar de Duitse zoöloog Hans Spemann en zijn PhD-student Hilde Mangold, die aan de Universiteit van Freiburg microchirurgische experimenten deden met eieren van de klauwpad Xenopus laevis. De proeven, uitgevoerd in de jaren 20 van de vorige eeuw, lieten zien dat bepaalde cellen in een embryo informatie konden overdragen aan de cellen in hun omgeving waarmee ze de differentiatie van die cellen konden beïnvloeden en zo de identiteit van die omgeving konden vastleggen.
Het Spemanncentrum wordt geactiveerd door het Nieuwkoopcentrum dat op zijn beurt geactiveerd wordt door de corticale rotatie die volgt op de bevruchting van het ei. Terwijl het Nieuwkoopcentrum de meest dorsale positie in het ei vertegenwoordigt, ligt het Spemanncentrum daar iets frontaal van.
Het Spemanncentrum induceert de gastrulatie die bij klauwpadeieren begint met een invaginatie van cellen, direct onder het Spemanncentrum. Het centrum komt te liggen op de dorsale lip van de blastoporus. Van het Spemanncentrum gaan dorsaliserende factoren uit voor de vorming van de neurale buis, de somieten en de nierbuisjes. Dit effect wordt bereikt met de signaalmoleculen chordin en noggin die binden aan het eiwit BMP-4.
In de transplantatie-experimenten lieten Spemann en Mangold zien dat als de lip van de blastoporus getransplanteerd werd naar een andere amfibieënsoort, ook daar een dorsale zijde ontwikkelde. Het gevolg was een “dubbel” embryo.
Zoogdieren hebben geen Spemanncentrum, maar het principe van sturing door signaalmoleculen vanuit een organiserend centrum is voor de ontwikkeling van de embryologie erg belangrijk geweest.