Klein (slechts enkele cm) stenen werktuig aangetroffen in Homo sapiens-culturen van het Laat-Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum
Microlieten zijn kleine puntige werktuigen die de mensen waarschijnlijk gebruikten om huiden mee te doorboren of als het uiteinde van een steekwapen. Ze zijn in veel gevallen geometrisch recht als een potlood, soms enigszins gekromd en gekarteld, soms voorzien van een pijlpunt en ze werden waarschijnlijk vastgezet in een handvat van hout of been. Ze werden gemaakt van vuursteen, door van een grotere steen stukken af te slaan. Op dezelfde plaatsen zijn ook vaak scherpe mesvormige werktuigen (klingen) te vinden, gebruikt om mee te snijden. In het classificatiesysteem van de Engelse archeoloog Grahame Clark behoren microlieten tot modus 5.
Overduidelijk vergt het maken van microlieten veel handigheid en we zien het daarom in de archeologische gegevens pas laat optreden en alleen in associatie met Homo sapiens. Bekende culturen met microlieten zijn het Aurignacien en het Châtelperronian. Maar de oudste microlieten dateren van 60.000 - 100.000 jaar geleden en stammen uit zuidelijk Afrika (Howiesons Poort).
In de microlieten is veel lokale variatie; sommige archeologen onderscheiden wel 40 verschillende artefacten. De vormenrijkdom is kenmerkend voor een bepaald gebied. Kennelijk ontwikkelden verschillende groepen mensen onafhankelijk van elkaar nieuwe vormen; het maken van deze werktuigen was onderworpen aan culturele evolutie.
Afgaande op het verschijnen van microlieten begon de culturele innovatie van Homo sapiens in Afrika, 100.000 - 60.000 jaar geleden. Ook de eerste tekenen van symbolisch gedrag (doorboorde schelpen gebruikt als versiering) dateren van deze tijd. Maar mogelijk zijn sommige van deze culturen ook weer uitgestorven, terwijl later elders (o.a. in Europa) weer andere moderne culturen ontstonden.