Expressies van de mens waarmee hij zijn inwendige wereld weergeeft in tekens, afbeeldingen of artefacten
Een rotstekening van een bizon is geen echte bizon, het is een weergave in lijnen en kleurvakken op een rots die zo gevormd zijn dat de kijker ze associeert met een object uit de werkelijkheid. Het vermogen om de werkelijkheid als inwendige wereld naar binnen te halen en vervolgens in symbolische vorm weer te geven is een typische menselijke verworvenheid. Dieren maken nooit spontaan tekeningen, sculpturen of versieringen voor het eigen lichaam. Symbolisch gedrag wordt ook gezien als indicatie voor de evolutie van taal. Het interessante is dat in de evolutie van de mens dit vermogen pas laat tot ontwikkeling kwam.
Het begin van symbolisch gedrag wordt vaak in verband gebracht met de “culturele explosie” tussen 50.000 en 15.000 jaar geleden. Wereldberoemd zijn de rotstekeningen in de grotten van Altamira (18.500 jaar oud) in Spanje en van Chauvet (32.400) en Lascaux (17.000) in Frankrijk, de “Sixtijnse kapel van de prehistorie” van de Cro-magnonmens. Maar ook buiten Europa zijn rotstekeningen gevonden, in Zuid-Sulawesi en Oost-Kalimantan (Indonesië) van varkens en jachttaferelen met therioantropen (menselijke figuren met dierlijke kenmerken). Sommige daarvan zijn nog ouder dan de Europese grotten (tot 44 ka BP).
Rotstekeningen worden alleen bij Homo sapiens gevonden vanaf 40-45 ka BP. Maar andere uitingen van symbolisch gedrag zijn ouder. Doorboorde schelpen, gebruikt als versiering, zijn aangetroffen in de Blombos-grot in Zuid-Afrika en in grotten aan de zuidkust van Spanje, 115 ka oud; de laatste worden toegeschreven aan neanderthalers. Ook bekraste schelpen van 540 tot 430 ka oud, gebruikt door Homo erectus in Java, worden gezien als uitingen van symbolisch gedrag.