Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 20-07-2020

Kroongroep

betekenis & definitie

Monofyletische verzameling van levende taxa, inclusief hun voorouder en eventuele direct verwante uitgestorven vertegenwoordigers; grote tak van een fylogenetische boom die onderscheiden wordt van de rest van de boom, de stamgroep

Elke fylogenetische boom of cladogram is te splitsen in een kroongroep en een stamgroep. De kroongroep is een deel van de boom waarin men speciaal geïnteresseerd is en waarvan men de oorsprong wil onderzoeken. De rest van de boom, waar de kroongroep als een onderverdeling uit voortkomt, noemt men de stamgroep. De stamgroep is noodzakelijkerwijs parafyletisch, want de kroongroep die er eigenlijk binnen valt wordt er uit gehaald. De hele boom (kroongroep plus stamgroep) heet in deze systematiek de “pan-groep”. Soms worden er meerdere kroongroepen aan een boom onderscheiden.

Het idee van de kroongroep ontstaat als er soorten zijn die evolutionair duidelijk samenhangen en met elkaar monofyletisch zijn, terwijl er ook nog uitgestorven zustersoorten zijn, die ook tot die groep gerekend zouden kunnen worden, maar geen levende nakomelingen hebben.

Bijvoorbeeld: alle levende vogels vormen samen een kroongroep (Neornithes); ook enkele uitgestorven vogels zoals de moa uit Nieuw-Zeeland worden daar in meegenomen, maar de oervogel Archaeopteryx hoort er niet bij omdat dat een aparte lijn is die teruggaat op een eerdere voorouder. De groep met Archaeopteryx plus negen andere uitgestorven vogelsoorten is de stamgroep. Doe je de Neornithes erbij dan heb de pan-groep vogels die voor dit doel aangeduid wordt als Avialae.

Kroongroep en stamgroep zijn formele termen uit de cladistiek. Soms leiden ze tot verwarring omdat de kroongroep niet per se overeenkomt met de gangbare benaming voor de groep (“vogels”).

Eigenlijk zou kroongroep “kruingroep” moeten heten omdat de term refereert aan de kruin van een boom (Engels: “crown group”).