Dikke darm; deel van de einddarm, vooral ingericht voor de resorptie van water en zouten; bij sommige herbivoren echter een fermentatiecompartiment
Waar de middendarm overgaat in de einddarm begint het colon. Op die plek is ook het caecum (blindedarm) aangehecht. Het colon heeft bij de mens een opstijgende tak (colon ascendens, links), een transversale tak (transversum) die boven in de buikholte loopt, een afdalende tak (descendens, rechts) en vervolgens een slingerend deel dat eindigt in de endeldarm (rectum).
Een opvallend aspect van het colon van de mens is de uitwendige verdeling in lobben genaamd haustria (enkelvoud haustrium), waardoor de indruk van segmentatie gewekt wordt. Deze zgn. sacculatie ontstaat doordat in de lengte van het colon drie dunne gladde spieren lopen die korter zijn dan het colon zelf. De haustria komen ook voor in het colon ascendens van het varken, maar verder vooral in het caecum, o.a. bij veel knaagdieren, hazen en paarden. Roofdieren hebben geen haustria in het colon.
De functie van het colon is de opname van stoffen die nog niet in het ileum opgenomen zijn, alsmede de opname van water. Dagelijks passeert 1,5 tot 2 liter darminhoud het ileum; daarvan wordt 90% als water geresorbeerd in het colon. Ook worden Na$$$^+$$$- en Cl$$$^–$$$-ionen opgenomen, onder uitwisseling met H$$$^+$$$ en HCO$$$_3$$$$$$^–$$$.
Bij sommige herbivoren, bijvoorbeeld paarden, neushoorns en olifanten, is het colon echter ingericht voor de vertering van cellulose door fermentatie. Een complexe gemeenschap van micro-organismen verzorgt deze anaerobe afbraak. Bij het paard is het colon zeer uitgebreid met verschillende verwijde en smalle compartimenten. De dieren die cellulose fermenteren in het colon en het caecum worden samengenomen als einddarmfermenteerders.