Derde en langste gedeelte van de dunne darm van gewervelde dieren; belangrijkste plaats voor opname van voedingsstoffen
De middendarm van gewervelde dieren is het gedeelte tussen de maag en het colon; dit deel wordt dunne darm (“small intestine”) genoemd, vanwege de diameter. Het bestaat uit drie onderdelen:
- Duodenum (twaalfvingerige darm); door natrumbicarbonaat vanuit de pancreas wordt de pH van de darminhoud, na passage van het zeer zure maagcompartiment, geneutraliseerd. De pancreas produceert ook verschillende spijsverteringsenzymen en de lever voegt galzouten toe.
- Jejenum (nuchtere darm). Hier wordt een begin gemaakt met de opname van voedingsstoffen.
- Ileum (kronkeldarm), het langste gedeelte (3,5 m bij de mens) waar het leeuwendeel van de voedselopname plaatsvindt.
Het ileum heeft drie vormen van oppervlaktevergroting om de opname van voedingstoffen in het bloed te maximaliseren: de wand is geplooid in darmvlokken, de vlokken zijn geplooid in villi, en elke darmcel draagt microvilli. Darmcellen (enterocyten) worden continu gemaakt vanuit stamcellen in cryptes tussen de villi. De cellen migreren in enkele dagen naar de top van de villus en worden daar afgestoten.
Met de dunne darm is een aanzienlijke hoeveelheid zenuwweefsel geassocieerd. Entero-endocriene cellen in het darmepitheel kunnen direct sensorische neuronen van de nervus vagus exciteren, waardoor informatie over nutriënten en micro-organismen de hersenen bereikt.
Bij herbivore vissen (karper, tilapia) is het ileum een fermentatie-compartiment. Deze dieren noemt men middendarmfermenteerders.
De middendarm van ongewervelde dieren is vaak weinig gespecialiseerd. Bij insecten liggen op de overgang van middendarm naar einddarm de buisjes van Malpighi, die in de haemolymfe hangen en een nierfunctie hebben. Insecten zijn de enige groep in het dierenrijk waarbij excretieproducten via de darm afgevoerd worden.