Loei- - als eerste lid van een samenstelling: erg; in hoge mate. Oorspronkelijk jeugdtaal. Als illustratie volstaat de titel van het loeiharde nummer waar ‘Orgasmatron’ mee opent: Deaf forever. Vinyl, september 1986
De band was loeistrak, heb ik me laten vertellen. Oor, 27-02-88
Hartstikke bedankt voor die loeilange brief van je! Roel van Duyn: Het Leeuwekind, 1991
Wanneer ik ook loeilink zou worden, is als er echt iets zou gebeuren met m’n kinderen of m’n vrouw en de blaadjes dat leed zouden willen exploiteren. Nieuwe Revu, 27-09-95
Die dingen zijn op prime-time loeiduur. HP/De Tijd, 09-01-98