(Eng. ‘peetvader’), oorspronkelijk ‘beschermheer’; figuurlijk voor ‘iemand die toonaangevend is op een bepaald gebied’. De term werd bij ons wellicht vooral populair na verschijning van de film The Godfather in 1977,van regisseur Francis Ford Coppola en met Marlon Brando in de hoofdrol.
De eigenlijke ‘godfather’ van de Londense undergroundscene geniet met volle teugen van het leven. Oor, 27-07-83
De man is echt een schat, de ‘godfather’ van de Nederlandse fotojournalistiek. de Volkskrant, 14-02-87
... de 51-jarige ‘godfather’ van de go-go, Chuck Brown... de Volkskrant, 24-04-87
Jonathan Bentham, een van de ‘godfathers’ van het liberalisme volgens de Teldersstichting. Haagse Post, 19-03-88