sportcliché, oorspronkelijk voor Ajax-spelers, later ook van toepassing op andere succesrijke sportbeoefenaars.
Nog meer Ajax. Als het aan de Bond tegen het vloeken ligt, worden Ajacieden geen Godenzonen meer genoemd. Nieuwe Revu, 13-03-96
De Ajacieden worden de godenzonen genoemd, de Arena is de tempel van het voetbal, de grasmat is heilig. HP/De Tijd, 27-09-96
Neem Ajax. Een paar jongens die geniaal zijn, doen niet mee en opeens blijkt het elftal van godenzonen een modaal team te zijn. Elsevier, 03-10-96
Barend en Van Dorp gingen commercieel, John en Joop kochten een skybox, waar de sterren van Aalsmeer en de godenzonen van Ajax toastend en proostend op de foto gingen. HP/De Tijd, 07-03-97
Een moreel kader - waar is moeder Kluivert nu? - is wat de Gevallen Godenzoon dringend nodig heeft en een schop onder z’n kont. Elsevier, 26-07-97
Niet voor niets heten Ajax-spelers godenzonen. HP/De Tijd, 10-04-98