Duits : Sperber
Engels : Sparrow Hawk
Frans : Epervier d'Europe
Fries : Sparwer
Betekenis wetenschappelijke naam:
snelle grijper Nisus. De soortnaam komt van Nisos, een figuur uit de Griekse mythologie, die in een Zeearend werd veranderd en daardoor een bepaalde kwade genius steeds bleef achtervolgen.
Naamsvarianten zijn verder Spelver (Lb), Spjelber (ZLb), Sperrever (Wee), Sparver, Sperrewerre (Vla) en Speurgaal (Vla).
In het Middelnederlands luidde z’n naam Sparware, in het Oudhoogduits Sparwâri, dat later Sperlingsaar is geworden, terwijl in Nederland het synoniem Mussenarend ontstond.
De op een kleine Havik lijkende Sperwer is een krachtige en onstuimige jager, wiens prooi in het algemeen bestaat uit kleine vogels (maar ook muizen en konijntjes staan op het menu). Andere namen die dat bevestigen zijn Mussenklamper (Vla), Mussenstötter (Ach), Mussensteuter (Ach), Leeurikdief, Finkefalk (Fr), Vinkendief (ZH), Vinkenhavik en Vinkensperwer (ZH). Trouwens, het Sperwerwijfje, dat een
stuk groter is dan het mannetje, kan grotere prooien bemachtigen, zodat men haar ook Duivestoater (Lb) en Doevesjtuter (ZLb) heeft genoemd.
Het mannetje wordt wegens z’n snelle vlucht Mosket of Musket genoemd, namen die uit de valkerij afkomstig zijn en afgeleid uit het Frans mousquet. (Er is verwantschap met Frans mouchet <Latijns musca = klein vliegend dier; vergelijk bij Huismus). Deze vogelnaam is overigens overgedragen op het vuurwapen de musket.
Voor beide seksen is het snelle stoten op de prooi verwoord in Schietvogel (NB), Stekveugel (ZVl), Stekker (ZVl), Steker ((Vla), Steekvleugel, Steekvogel - ook een naam voor een lokvogel, die n.l. op een staak zit -, Stoeëtkop (Wee) en Stootvogel (Ach), terwijl Klamper(t) (Kem, OZV, Vla), Klampvogel, Krampvogel (ONB) en Klemmer (Ach, Twe) de betekenis van ‘vastklamper’ of ‘grijper’ hebben, dit in samenhang met het slaan van de prooi in de lucht. Vriekel (Gr) geeft weer dat de vogel een ‘wraakzuchtige’ is (mogelijk ook ‘wreedaard’). De Sperwer werd door velen in het begin van de 20e eeuw nog als een ‘moordlustig beest’ voorgesteld en als ‘zeer schadelijk’ aangemerkt. Een andere typering is Galée (KvO), een naam die herkenbaar is in het Oudnoorse woord gleatha, het Angelsaksische glida en het Engelse glider of ‘glijder’. Gedoeld wordt op de zweefvlucht, die de Sperwer afwisselt met enkele vlugge vleugelslagen. De Buizerd en Rode Wouw hebben soortgelijke namen.
Andere namen voor het mannetje zijn Blauwfalk (Fr) en Blaauwe Vaalk (Gr) omdat de vogel een blauwgrijze bovenzijde heeft.
Schmeilbe (Wee) is een variant op het Duitse Schmierl. Er is verband met ons Smelleken en er wordt gedoeld op het relatief kleine en slanke formaat van de Sperwer.
Stervalk (RvN) zou kunnen duiden op de tekening in het verenkleed. Mogelijk gaat het om een afleiding van het Engelse woord ‘stare’ later ‘ster’ voor Spreeuw en zou Stervalk ‘spreeuwenvanger’ betekenen. De achtergrond van Stiervalk is ons niet bekend.
Z’n namen Koekoeksveren (Haa), Koekoeksveder(en) (Haa), Koekoeksveer (Lb) en Koekutsfear(ren) (Fr) houden verband met het oude bijgeloof dat de Sperwer in de winter verandert in een Koekoek. Er is n.l. overeenkomst in de tekening van hun verenkleed en in hun vliegbeeld. Men merkte destijds niet op dat Koekoeken aan het einde van de zomer wegtrekken en dat Sperwers op doortrek dan in ons land komen.