Duits : Wendehals
Engels : Wryneck
Frans : Torcol fourmilier
Fries : Draainekke
Betekenis wetenschappelijke naam:
sissend draaistertje.
Deze spechtensoort heeft een uiterst bewegelijke hals die hij ver kan uitrekken en waarmee hij zijn kop wel een halve slag kan draaien. Met deze karakteristieke bewegingen, gecombineerd met sissende geluiden als van een slang, weet de vogel bij gevaar zijn belager meestal wel af te schrikken. Naast reeds genoemde namen zijn ook de volgende zeer toepasselijk: Wringhals, Wringnek (Vla), Nekdraaier (Vla), Adderspecht en Slangevogel (Vla).
In tegenstelling tot de meeste spechten timmert de Draaihals niet en hakt hij ook geen gaten in bomen. Hij maakt zijn nest in natuurlijke boomholten of nestkasten. Soms heeft hij de onhebbelijke gewoonte nesten van andere holenbroeders te verstoren als hij op zoek is naar een geschikte broedgelegenheid.
Evenals andere spechten eet de Draaihals graag mieren. Met zijn snelle lange kleverige tong zijn deze insecten voor hem een gemakkelijke prooi. In Gelderland heet hij daarom Mierenjager.
In Vlaanderen kent men hem ook onder geheel andere namen, zoals Haarspecht, Kweekspecht, Leemspecht en Poertje. De naam Poertje is afgeleid van het werkwoord poeren of peuren. Daarmee wordt het wroeten in mierennesten bedoelt wanneer de vogel op zoek is naar mieren en hun poppen.