NBW

Redactie P.C. Molhuysen en PJ. Blok (1914)

Gepubliceerd op 11-05-2022

Boetzelaer, johan van den

betekenis & definitie

BOETZELAER (Johan van den), geb. omstr. 1435, overl. 1469, zoon van Rutger

en van Elburg van Langerak.

Hij komt in 1457 voor, wanneer hij met zijn vader en met zijn broeder Wessel een rente verkoopt aan Johan van Vorden; door Keppel werd hij beleend met Angemende en Zeddam, maar hij transporteert deze goederen (in 1461?) op zijn broeder Wessel.

< >