BOETZELAER (Johan van den), geb. omstr. 1435, overl. 1469, zoon van Rutger
en van Elburg van Langerak.
Hij komt in 1457 voor, wanneer hij met zijn vader en met zijn broeder Wessel een rente verkoopt aan Johan van Vorden; door Keppel werd hij beleend met Angemende en Zeddam, maar hij transporteert deze goederen (in 1461?) op zijn broeder Wessel.