De Herv. kerk (Kerkplein 4) is een rijzige, laat-gotische en eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor. Aan de westzijde zit een geveltorentje met achtzijdige houten lantaarn en een koepelvormige bekroning.
De kerk is het overblijfsel van het in 1408 gestichte augustinessenklooster, dat op de grond van erve ‘De Plecht’ door Johannes Brinckerinck werd gesticht en financieel werd gesteund door Zwedera van Rechteren, douairière van Ruinen. De kerk kwam in de jaren 1409-'11 tot stand en moet binnen oorspronkelijk geen stenen gewelven hebben gehad.
Wel zal ze in de twee westelijke traveeën van een op stenen gewelven rustende nonnengalerij voorzien zijn geweest. Met uitzondering van de kerk werden de kloostergebouwen in 1581 gesloopt na de verwoestingen in 1578.De protestanten namen het gebouw in 1659 in gebruik. Getuige een gedenksteen boven de ingang werd in 1720 een grote herstelling uitgevoerd, mogelijk gemaakt door het legaat van Anthonius Matthaeus, hoogleraar rechtsgeleerdheid aan het Deventer Athenaeum, en zijn vrouw Judina van Hurck. De meest westelijke travee werd geheel van de rest van de kerk afgescheiden. De begane grond daarvan richtte men in als consistoriekamer en de verdieping als schoollokaal. Bij hetzelfde herstel kreeg de kerk gemetselde kruisribgewelven, waarbij men gebruik maakte van afbraakmateriaal van het klooster. Er volgde nog herstel in 1838.
Bij de overdracht van de geveltoren aan de gemeente in 1846 sloot men het schoollokaal. In de geveltoren hangt een klok uit 1692, gegoten door de Deventer klokkengieter Gerhard Schimmel. De kerk is in 1968-'69 geheel gerestaureerd. De kerk bevat enkele grafzerken uit de 15de en 16de eeuw, waaronder die van Elisabeth van Culemborch (†1524). Tot de inventaris behoren een eikenhouten preekstoel (1659) en een orgel waarvan de kast uit 1848 dateert en waarvan het binnenwerk werd geleverd door de firma Flentrop (1968). De orgelgalerij rust op gemarmerde zuilen.
Het gebrandschilderde raam tussen de consistoriekamer en de hal is gesigneerd H.G. Bokhorst (circa 1938).
Aan de overzijde van het kerkplein staan drie uit 1874 daterende woningen (Kerkstraat 2-6), waarin de kosterswoning en de oude pastorie zijn ondergebracht. Hiertegenover staat de uit dezelfde tijd stammende gietijzeren pomp in de vorm van een corinthische zuil, gegoten door de Deventer ijzergieterij Nering Bögel. Langs de rand van het kerkplein bevindt zich nog een aantal grafzerken, waaronder die van G.P. Stutterheim (†1864) met afbeelding van een gebroken zuil en een in zijn staart bijtende slang.