streven om in het wild levende vogelsoorten te beschermen.
Ter bescherming van vogels werd in Nederland in 1936 de → Vogelwet van kracht. Hierop zijn echter ontheffingen te verkrijgen. Wel zijn er speciale controleurs aangesteld om de naleving te waarborgen.
Een andere maatregel ten aanzien van vogelbescherming is vervat in de → Jachtwet van 1954.
In het kader van de samenwerking van de Beneluxlanden werd op 10.6.1970 de Beneluxovereenkomst afgesloten op het gebied van jacht en vogelbescherming. Dit verdrag werd door België bekrachtigd door de wet van 29.7.1971. Bijzondere bepalingen wat de Belg. vogelbescherming betreft werden vastgelegd in de KB’S van 20.7.1972, 2.2.1977 en 9.9.1981. Onder druk van pressiegroepen kwamen er echter uitzonderingen op de verboden.
In 1981 werd een ‘Richtlijn’ van kracht die door de EG was opgesteld. Via het aangeven van allerlei maatregelen ter bescherming van de vogels in de landen van de Gemeenschap hoopt men dat er een einde komt aan de massale vangsten van zangvogels in de Middellandse-Zeelanden (→ trek). Ook de Conventie van Bern (1974) en die van Bonn (1977) zijn belangrijk voor de bescherming van trekvogels. Ook particuliere organisaties zoals de Ned. Vereniging tot Bescherming van Vogels dragen hun steentje bij aan de bescherming van vogels en hun leefmilieu.
Zo voederen zij vogels als er sprake is van strenge vorst. Bovendien zijn vele vrijwilligers binnen Vogelwachten en Jeugdbonden voor Natuurstudie actief op dit gebied, b.v. bij het bewaken van nesten van bedreigde roofvogels. Bij dit → vrijwilligerswerk is soms sprake van internationale samenwerking.
In België is sinds de staatshervorming van 1980 de bevoegdheid over de vogelbescherming overgedragen aan de gewesten. Voor het Vlaamse gewest werd de nationale reglementering vervangen door het KB van 9.9.1981. Hierin is het verbod op de vogelvangst overgenomen.
Het is verboden om vogels die in de Benelux in het wild voorkomen te vangen, te doden, of te verdelgen, te vervoeren, door te voeren en zelfs tijdelijk in of uit te voeren. Ook is het verboden nesten van die vogels te verstoren, weg te nemen of te vernietigen en volwassen vogels op of in de buurt van hun nest te fotograferen of te filmen. Het KB geeft uitzonderingen op dit beginsel ten aanzien van de huismus, ringmus en spreeuw.
In het KB zijn ook voorwaardelijke uitzonderingen opgenomen. Zo zijn van 16.4 — 31.8 zangwedstrijden voor vinken toegestaan. Ook kan de gemeenschapsminister een persoonlijke vergunning afgeven voor het vangen van een beperkt aantal vogels (o.a. geelgors, grauwe gors en appelvink). Het MB van 14.9.1981 regelt de uitvoering van het besluit.
