Gepubliceerd op 12-09-2021

Minderjarigen

betekenis & definitie

Minderjarigen staan onder ouderlijke macht of voogdij.

Ouderlijke macht. De ouderlijke macht berust bij beide ouders, zoolang zij door het huwelijk zijn verbonden. Indien er geen huwelijk is, dan is er ook geen ouderlijke macht. Daaruit volgt:

1e. dat er geen ouderlijke macht is bij onwettige kinderen, omdat hier het huwelijk ontbreekt; deze kinderen staan onder voogdij;
2e. indien het huwelijk is ontbonden, b.v. door den dood van een der ouders of door echtscheiding, dan is er geen ouderlijke macht en ontstaat voogdij.

Uitoefening der ouderlijke macht.

De ouderlijke macht wordt uitgeoefend door den vader en bij diens verhindering door de moeder.

Gevolgen der ouderlijke macht. Deze macht heeft ten gevolge:

1e. de ouders moeten het kind opvoeden;
2e. hij, die deze macht uitoefent, vertegenwoordigt het kind bij rechtshandelingen en beheert diens vermogen. De onderhoudsplicht staat buiten de ouderlijke macht, want ook al hebben de ouders niet de ouderlijke macht, dan moeten zij toch ’t kind onderhouden.

Vruchtgenot. De ouders hebben het vruchtgenot van de goederen hunner minderjarige kinderen, met uitzondering van die goederen, welke door de kinderen door eigen arbeid zijn verkregen.

Einde der ouderlijke macht.

De ouderlijke macht eindigt:

1e. door de meerderjarigheid van het kind;
2e. door de ontbinding van het huwelijk der ouders;
3e. door de ontzetting of ontheffing uit de ouderlijke macht van beide ouders. Is één der ouders ontzet of ontheven, dan heeft de andere ouder de ouderlijke macht.

Meerderjarig-wording.

Het kind wordt meerderjarig:

1e. doordat het 21 jaar wordt;
2e. door huwelijk;
3e. door meerderjarig verklaring op 20-jarigen leeftijd door den Hoogen Raad. De meerderjarige leeftijd van 21 jaar is ingevoerd door-de kinderwetten van 6 Februari 1901 (in werking getreden op 1 December 1905).

Ontzetting.

De ontzetting uit de ouderlijke macht geschiedt door de rechtbank wegens een misdrijf door de ouders begaan of door hun slecht levensgedrag.

Ontheffing.

De ontheffing uit de ouderlijke macht geschiedt insgelijks door de rechtbank en geldt niet als een straf. De ontheffing heeft plaats wegens ongeschiktheid of onmacht der ouders om het kind op te voeden. De ontheffing geschiedt niet tegen den wil der ouders, de ontzetting wel. Herstel in de ouderlijke macht na ontzetting of ontheffing is mogelijk.

Onder toezichtstelling.

Indien een kind zoodanig opgroeit, dat het met zedelijken of lichamelijken ondergang bedreigd wordt, kan dat kind op verzoek der ouders, andere bloedverwanten of van den voogdijraad of wel op vordering van het O. M. door den kinderrechter voor een bepaalden tijd onder toezicht worden gesteld. De kinderrechter benoemt een gezinsvoogd, met wiens medewerking de vader of moeder de ouderlijke macht uitoefent. Deze onder toezichtstelling is ingevoerd bij de wet van 5 Juli 1921.

Voogdij.

Indien bij minderjarigheid van het kind de ouderlijke macht is geëindigd, ontstaat voogdij.

Wettelijke voogdij.

Men onderscheidt de volgende soorten van voogdij :

1e. de wettelijke voogdij, b.v. indien één der ouders is overleden, dan is de langstlevende van rechtswege voogd. Bij erkenning van onwettige kinderen is de ouder, die het kind erkent, van rechtswege voogd;
2e. de testamentaire voogdij. Hij, die de ouderlijke macht uitoefent, of de langstlevende der ouders, die de voogdij heeft, kan bij uitersten wil een voogd benoemen, die in functie treedt na den dood van den ouder, die hem benoemd heeft, mits de andere ouder dan niet de voogdij heeft;
3e. de datieve voogdij. Daaronder verstaat men een voogdij, door den rechter opgedragen, b.v. in de volgende gevallen :
a. beide ouders zijn overleden;
b. er is echtscheiding; de rechtbank benoemt een der ouders tot voogd;
c. beide ouders zijn ontzet of ontheven van de ouderlijke macht; de rechtbank benoemt een ander, b.v. een bloedverwant of vreemde tot voogd;
d. de ouders hebben hun onwettig kind niet erkend; de rechter benoemt dan een voogd.

Bevoegde rechter, die benoemt

De regel is, dat de kantonrechter een voogd benoemt. Indien echter een vonnis der rechtbank aanleiding geeft om in de voogdij te voorzien, dan zal ook de rechtbank den voogd benoemen, b.v. na echtscheiding of ontzetting uit de ouderlijke macht.

Familieverhoor.

Vóór de benoeming zal de rechter vier bloedverwanten of aangehuwden van den minderjarige raadplegen, het z.g. familieverhoor. Opgeroepen verwanten zijn verplicht te verschijnen, doch kunnen zich bij schriftelijke volmacht doen vertegenwoordigen.

Rechtspersoon, voogd.

De rechter kan een rechtspersoon tot voogd benoemen, b.v. een instelling van weldadigheid, welke volgens haar statuten de duurzame verzorging van minderjarigen beoogt. De rechtspersoon is dan voogd, doch het bestuur oefent de voogdij uit.

Toeziend voogd

In elke voogdij, ook die der ouders, is een toeziend voogd, steeds door den rechter te benoemen. Deze moet den voogd controleeren en vertegenwoordigt den minderjarige, indien zijn belangen in strijd zijn met die van den voogd, b.v. de voogd wil zijn huis aan den minderjarige verkoopen.

Tegenstrijdig belang tusschen voogd en minderjarige

De voogd kan bij deze koopovereenkomst den minderjarige niet vertegenwoordigen, omdat kooper en verkooper tegenstrijdige belangen hebben. In dat geval contracteert de voogd (in privé) met den toezienden voogd, die den minderjarige vertegenwoordigt.

Uitsluiting van de voogdij. Sommige personen kunnen geen voogd zijn, zooals krankzinnigen, minderjarigen en onder curatele gestelden.

Gevallen van verschooning. Indien iemand tot voogd wordt benoemd, moet hij deze functie in den regel accepteeren. Hij mag alleen weigeren die functie te aanvaarden,

indien hij zich kan beroepen op een reden tot excuus in de wet omschreven, b.v. indien hij ziek is, of wanneer hij 60 jaar oud is of wel, indien hij met 2 voogdijen is belast.

Opvoeding en vertegenwoordiging. De voogd voedt den minderjarige op, vertegenwoordigt hem bij rechtshandelingen en bestuurt diens vermogen.

Bij den aanvang der voogdij moet de voogd een beschrijving opmaken van de goederen van den minderjarige.

Belegging van gelden.

De voogd moet het geld van den minderjarige beleggen in onroerend goed of op hypotheek of op het grootboek der nationale schuld. Belegt hij het geld op andere wijze, dan moet de voogd de schade, die daaruit voortvloeit, aan den minderjarige vergoeden.

De voogd heeft voor verschillende handelingen de machtiging van den kantonrechter noodig:

Machtiging kantonrechter,

1e. voor verkoop van onroerende goederen of effecten;
2e. voor het ter leen opnemen van gelden;
3e. voor het verwerpen van een erfenis;
4e. voor het treffen van een dading;
5e. voor het opdragen van een geschil aan de beslissing van scheidsmannen, enz.

Rekening en verantwoording.

Indien de voogdij is geëindigd, dan moet de voogd rekening en verantwoording doen aan den meerderjarig gewordene. Meestal zal deze laatste een acte teekenen, waarbij hij zijn gewezen voogd déchargeert voor het beheer.

(Zie de artt. 385 t/m 472 B. W.)

Voogdijraden.

Door de kinderwetten van 6 Februari 1901 is het instituut der voogdijraden ingevoerd, hetwelk nader is georganiseerd bij K. B. van 15 Juni 1905. Ons B. W. (art. 3856) bepaalt, dat in ieder arrondissement ten minste één voogdijraad is, aan wien behalve de in dat wetboek of in andere wetten uitdrukkelijk genoemde bemoeienissen is opgedragen de zorg voor de minderjarigen, die bij rechterlijke uitspraak aan zijn zorg worden toevertrouwd, alsmede voor die, welke door den Officier van Justitie te zijner beschikking worden gesteld. De opdracht van de zorg voor den minderjarige aan dezen voogdijraad schorst de uitoefening van de ouderlijke macht of de voogdij, voor zooveel het den persoon van den minderjarige betreft.

Aantal voogdijraden

In sommige arrondissementen zijn twee voogdijraden, nl. in Breda, Rotterdam en Amsterdam, terwijl in ’t arrondissement ’s-Gravenhage drie voogdijraden gevestigd zijn.

Samenstelling voogdijraad. De voogdijraad is samengesteld uit een door de Kroon te bepalen oneven aantal leden, dat, den voorzitter inbegrepen, ten minste 5 en ten hoogste 15 bedraagt.

Secretaris

De voogdijraad wordt bijgestaan door een secretaris. De leden en de secretaris worden door de Kroon benoemd en ontslagen; zij treden periodiek af. Zij ontvangen reis-en verblijfkosten. De secretaris geniet een salaris.

Agenten

De voogdijraad kan in elke gemeente binnen zijn ressort, onder goedkeuring van den Minister van Justitie, agenten benoemen.

Iedere voogdijraad stelt een reglement vast, goed te keuren door den Minister van Justitie en opgenomen in de Staatscourant. De secretaris is dagelijks voor ’t publiek te spreken. In een der dagbladen wordt vermeld, op welke plaats en uren hij te spreken is.

Taak van den voogdijraad.

De taak van den voogdijraad bestaat in hoofdzaak in ’t volgende :

1. Hij houdt ’t oppertoezicht op de uitoefening van de ouderlijke macht en de voogdij. Bloedverwanten van minderjarigen of andere personen kunnen den voogdijraad opmerkzaam maken op bepaalde gevallen, waarin ouders of voogden hun taak verwaarloozen. De voogdijraad kan dan eventueel de ontzetting uit de ouderlijke macht of uit de voogdij vorderen.
2. Hij geeft aan den rechter advies in zaken betreffende de ouderlijke macht of de voogdij.
3. Hij kan tijdelijk worden belast met de zorg over minderjarigen.

< >