De benoeming der Ministers is niet afhankelijk van koninklijke willekeur : gewoonte is, dat het ministerie zoodanig wordt samengesteld, dat een vruchtbare samenwerking met de Volksvertegenwoordiging verwacht mag worden. Blijkt die samenwerking niet mogelijk, dan zal het Kabinet aftreden, en zal een nieuw Kabinet door de Koningin worden benoemd, dan wel de Tweede Kamer wordt ontbonden, en er hebben nieuwe verkiezingen plaats.
In beide gevallen hoopt men natuurlijk te bereiken, dat met een nieuw Kabinet, resp. met een nieuwe Kamer, de zoo noodige samenwerking wel mogelijk zal zijn. Vandaar dan ook het vaste gebruik, dat de Koningin, wanneer een Kabinet moet worden gevormd, de leiders der politieke partijen uit de Tweede Kamer bij zich ontbiedt, om advies te geven over de samenstelling van het nieuwe Kabinet.