Lijfrente onder bezwarenden titel.
Lijfrente is een overeenkomst, waarbij A. aan B. een kapitaal in eigendom overdraagt. Deze behoudt daarvan den eigendom en behoeft het nimmer terug te geven, doch hij is verplicht aan A. of aan ?en derde een periodieke uitkeering te doen, zoolang de genieter van die lijfrente leeft. Overlijdt degene, op wiens leven de rente is gevestigd, dan vervalt de lijfrente.
Lijfrente om niet.
Lijfrente kan ook om niet worden gevestigd. Dit is het geval, wanneer B. (degene, die de lijfrente moet voldoen) geen kapitaal heeft ontvangen. In dit geval is er sprake van een schenking.
Lijfrente onder de levenden en bij testament.
Lijfrente kan worden gevestigd onder de levenden, maar ook bij testament. In het eerste geval gaat de lijfrente in na het sluiten van ’t contract, dus bij het leven van hem, die de lijfrente heeft ingesteld. In het tweede geval ontstaat de lijfrente na den dood van den instellen
Attestatie de vita.
De renteheffer moet telkens doen blijken van ’t leven van hem, op wien de lijfrente is gevestigd. Dit geschiedt door een z.g. „attestatie de vita”. Dit is een verklaring door een notaris of ander ambtenaar opgemaakt.
Gevolgen van wanbetaling.
Wanbetaling der lijfrente geeft den renteheffer niet ’t recht om ontbinding van ’t lijfrentecontract te vorderen met teruggave van het overgedragen kapitaal. Hij heeft alleen ’t recht om den schuldenaar voor de verschenen termijnen aan te spreken en
zekerheid voor de te vervallen termijnen te vragen. (Zie de artt. 1812—1824 B. W.).
