Systeem der wet Bouw- en woonverordeningen
De woningwet, die ten doel heeft bepalingen vast te stellen in het belang der volkshuisvesting, geeft zelf betrekkelijk weinig positieve bepalingen dienaangaande, doch draagt aan de gemeenteraden imperatief op, bouw- en woonverordeningen te maken, waarin de verschillende eischen zijn opgenomen, waaraan bij het bouwen van woningen en andere gebouwen moet worden voldaan, waaraan woningen moeten voldoen, voor- en achtergevelrooilijnen worden vastgesteld, enz. Het is dus wel een zeer gedecentraliseerde wetgeving, voor iedere gemeente verschillend. Ook de bouwvergunning, die geëischt wordt voor iederen nieuwbouw en verbouwing, wordt door burgemeester en
wethouders verleend, met beroep op den gemeenteraad. Hier dus een zeer gedecentraliseerde uitvoering. De bouwen woonverordeningen en verschillende andere verordeningen van den gemeenteraad, ter uitvoering van de Woningwet, zijn onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Bouwpolitie
Bovendien is iedere gemeente verplicht een of meer ambtenaren aan te wijzen, die met het toezicht op de naleving der bouw- en woonvoorschriften is belast. Meer dan een gemeente kunnen gezamenlijk één bouwpolitie hebben.
Verbeteringen
Indien woningen niet aan de vereischten voldoen of overbevolkt zijn, kunnen B en W. bepaalde verbeteringen voorschrijven, of wel eischen de overbevolking te doen eindigen. De eigenaar, die deze verbeteringen moet aanbrengen, kan in beroep komen bij den gemeenteraad. Worden de verbeteringen niet binnen den voorgeschreven termijn aangebracht, of de overbevolking beëindigd, dan kan de woning onbewoonbaar worden verklaard.
Onbewoonbaarverklaring
Die onbewoonbaar verklaring heeft eveneens plaats, wanneer de gemeenteraad van oordeel is, dat een woning geheel onbewoonbaar is en niet in bewoonbaren staat kan worden gebracht.
Van een zoodanig besluit kan de eigenaar en de bewoner in beroep komen bij Gedeputeerde Staten. Handhaven deze de onbewoonbaarverklaring, dan wordt op de woning een bord geslagen met „onbewoonbaar verklaarde woning”. De bewoners, die er eenmaal in wonen, mogen er in blijven, totdat de tijd aanbreekt, waarop de woning ingevolge het besluit tot onbewoonbaarverklaring moet zijn ontruimd. Trekken de oude bewoners er echter tusschentijds uit, dan mag geen nieuwe bewoner de woning betrekken. Levert een onbewoonbaar verklaarde woning hinder op voor de bewoning van andere woningen, en is de termijn, waarbinnen zij ontruimd moest zijn, verstreken, dan kunnen B. en W. tot afbraak daarvan besluiten. De materialen worden in het openbaar verkocht en de opbrengst na aftrek van de sloopingskosten aan den eigenaar ter hand gesteld. De onbewoonbaarverklaring kan weer worden opgeheven, indien de woning alsnog in behoorlijken staat wordt gebracht,
of door verbouwing het karakter van woning heeft verloren. Het bord wordt er dan afgehaald.
Bouwverbod
De gemeenteraad is bevoegd op bepaalde terreinen bouwverbod te leggen, omdat die grond in de naaste toekomst voor een straat, gracht of plein is bestemd. Daarbij wordt aangegeven, op welk deel van den grond van één eigenaar dit verbod gelegd wordt en waarom de grond niet wordt aangekocht of onteigend, indien het bouwverbod meer dan één derde van den grond van een eigenaar beslaat. De totstandkoming van een zoodanig raadsbesluit is met het oog op de belangen der burgers, die daarbij betrokken zijn, met eenige waarborgen omkleed, en het besluit is onderworpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Uitbreidingsplan
Iedere grootere, of zich sterk uitbreidende gemeente moet een uitbreidingsplan hebben, dat voorziet in de uitbreiding voor de eerste io jaar. De bestemming der gronden moet daarin zijn aangegeven, hetzij in onderdeden, hetzij (indien de gemeenteraad meent, dat daarmede voorloopig kan worden volstaan) in hoofdzaken. De bestemming der gronden in onderdeden kan dan later worden vastgesteld. Het ontwerp van een uitbreidingsplan moet vooraf minstens 4 weken ter secretarie ter inzage van een ieder hebben gelegen. Heeft de Raad het goedgekeurd, dan moet het wederom 14 dagen ter visie liggen; daarna wordt het aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Na afloop van die veertien dagen hebben belanghebbenden (b.v. eigenaren van gronden, naburige gemeenten e. a.) 6 weken gelegenheid om bezwaren in te dienen bij Gedeputeerde Staten, die binnen zes maanden beslissen.
De beslissing van Gedeputeerde Staten wordt in het openbaar bekend gemaakt. Keuren Gedeputeerde Staten het uitbreidingsplan goed, dan kunnen belanghebbenden in beroep komen bij de Kroon; weigeren Gedeputeerde Staten hun goedkeuring, dan kan de Raad bij de Kroon in beroep komen.
Bebouwingsvoorschriften
Bovendien kan de Raad tegelijk met het uitbreidingsplan of met een herziening daarvan, bebouwingsvoorschriften vaststellen, waarin de bestemming der gronden nader wordt omschreven. Evenals van het uitbreidingsplan, waartoe zij behooren, kan ook
van de bebouwingsvoorschriften bezwaar worden ingediend bij Gedeputeerde Staten, met beroep op de Kroon.
Bebouwde kom
Ook ten aanzien van den aard der bebouwing en het gebruik der gronden binnen de bebouwde kom kan een gemeenteraad voorschriften vaststellen, b.v. dat in een bepaalde straat geen winkels komen, geen fabrieken mogen worden opgericht, enz. Goedkeuring en beroep als bij uitbreidingsplannen.
Aansluiting aan andere uitbreidingsplannen
Gedeputeerde Staten kunnen aan een gemeenteraad de verplichting opleggen, om het uitbreidingsplan te maken of te herzien, in aansluiting aan het uitbreidingsplan van een of meer aangrenzende gemeenten. Voldoet de gemeenteraad niet aan dit bevel, dan kunnen Ged. Staten zelf het uitbreidingsplan vaststellen. Zijn gemeenten in meer dan één provincie bij de zaak betrokken, dan geschiedt een en ander door de Kroon.
Streekplan
Indien de raden van twee of meer gemeenten een streekplan voor het gezamenlijke grondgebied wenschelijk achten, kunnen zij gemeenschappelijk een commissie instellen, om dat streekplan voor te bereiden en vast te stellen. Ten aanzien van het aldus vast te stellen streekplan gelden dezelfde bepalingen van ter-visie-legging en beroep als voor het uitbreidingsplan.
Een dergelijk streekplan kan op bevel van Gedeputeerde Staten ook worden opgelegd, indien een of meer gemeenteraden van de betrokken streek niet wil meewerken, terwijl het streekplan eveneens opgelegd kan worden door Gedeputeerde Staten op hun eigen initiatief, zonder dat dus eenige gemeente uit de betrokken streek er om heeft verzocht. Gedeputeerde Staten stellen dan een termijn, binnen welken een regeling voor een gemeenschappelijke Commissie moet zijn vastgesteld, en stellen zoo noodig die regeling zelf vast. Blijft de commissie nalatig met het vaststellen van een uitbreidingsplan, dan wordt dit zoo noodig door Gedeputeerde Staten zelf vastgesteld, met beroep op de Kroon. Zijn gemeenten in meer dan één provincie bij de zaak betrokken, dan gaat alles uit niet van Gedeputeerde Staten maar van de Kroon. De gemeenten, die bij het streekplan betrokken zijn, moeten haar uitbreidingsplannen in overeenstemming met het streekplan brengen.
Woningwetvereenigingen, stichtingen, enz
Behalve door het stellen van regelen, werkt de overheid, met name rijk en gemeenten, ook daadwerkelijk mede aan de verbetering der volkshuisvesting, door krotopruiming en bouw van volkswoningen. Deze bouw geschiedt öf door de gemeenten zelf óf door vereenigingen, stichtingen enz., die bij Koninklijk Besluit zijn toegelaten als uitsluitend werkzaam in het belang der volkshuisvesting. Die toelating wordt alleen verkregen, wanneer de statuten, stichtingsbrief e. d. aan bepaalde eischen voldoen, waaruit eenerzijds blijkt, dat geen winstbejag voorzit, anderzijds de belangen van het rijk en de gemeenten, die den bouw grootendeels financieren en in de tekorten bijpassen, voldoende zijn verzekerd. De financieele steun aan deze lichamen geschiedt meestal in dezen vorm, dat de gemeente een bouw-voorschot verstrekt, later om te zetten in hypotheek, terwijl de gemeente daarvoor weer kan leenen bij het Rijk. Besluiten tot het verleenen van financieelen steun aan woningbouw-vereenigingen, behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Voorts kan aan die lichamen, die hun exploitatiekosten niet met de huren kunnen dekken, een bijdrage tot dekking van het tekort worden verstrekt, dat gezamenlijk door Rijk en gemeenten wordt betaald. Deze bijdragen hebben het karakter van voorschotten, die later, indien de exploitatie batige saldi oplevert, teruggevorderd kunnen worden.
Voorts kan de gemeente door onteigening en afbraak van onbewoonbare woningen veel doen in het belang der volkshuisvesting.
Wordt in een gemeente niet voldoende in de volkshuisvesting voorzien, dan kan de Kroon daartoe dwingen, desnoods door aan Gedeputeerde Staten op te dragen, wat de gemeente weigert te doen, en zulks op kosten van de nalatige gemeente.
Sanctie Politiebevoegdheid
Overtreding van de bepalingen der Woningwet en van de gemeentelijke verordeningen, die krachtens die wet zijn gemaakt, levert een strafbaar feit op. Met bestraffing van den overtreder zou echter het gebouw, dat in strijd met de bepalingen is gezet, verbouwd enz. nog niet verdwenen zijn. Daarom geeft de wet aan het gemeentebestuur, dat met de uitvoering belast is,
tevens de bevoegdheid om ten koste der overtreders te doen wegnemen, te beletten of te verrichten, wat in strijd met de geldende bepalingen wordt tot stand gebracht, ondernomen of nagelaten. Die kosten zijn preferent op het goed, waaraan zij worden besteed en worden zelfs vóór hypotheek voldaan. Vooraf echter krijgt de schuldenaar de rekening thuis, na drie dagen gevolgd door een aanmaning, na denzelfden termijn gevolgd door dwangbevel, uitvoerbaar verklaard door den kantonrechter, in wiens kanton de invordering geschiedt. Tegen dit dwangbevel kan men in verzet komen bij de rechtbank, hetzij omdat men de kosten te hoog acht, hetzij omdat men de verschuldigdheid van het bedrag krachtens wet of verordening ontkent.
Keeten
Voor inrichtingen, die bestemd zijn voor tijdelijke bewoning als keeten, tenten enz. zijn eischen vastgesteld in het Keetenbesluit 1924. Voor de oprichting van dergelijke inrichtingen is noodig vergunning van B. en W. Zij mogen niet langer dan vijf jaren bewoond zijn.