De Omzetbelastingwet 1933, Stbl. no. 546 is van groot belang, daar deze wet niet alleen een zeer belangrijke bate in ’s Rijks schatkist moet brengen, n.l. niet minder dan 85 millioen, dus meer zal moeten opbrengen dan de inkomstenbelasting, maar ook, omdat zij als algemeene verbruiksbelasting op de geheele bevolking een zwaren last legt.
Bedrag der belasting
De omzetbelasting wil belasten het eindproduct. In het algemeen bedraagt de belasting 4 % van den verkoopsprijs. In andere landen kent men een andere wijze van heffing. Daar kent men het z.g. cascadestelsel, dat eenvoudiger is in de uitvoering. Het oorspronkelijke ontwerp van Minister De Geer was ook op deze leest geschoeid en eischte bij iederen omzet 1 %, alleen bij den laatsten verkoop van den détaillist aan den verbruiker niet. Deze wet gaat uit van de éénmalige heffing van 4 %, die in het algemeen geheven wordt bij de levering van den fabrikant aan den handelaar.
Sommige met name genoemde goederen (tabel A der wet) zijn zwaarder belast. Deze z.g. weeldeartikelen zijn belast met 10 % van den verkoopsprijs.
Eenmalige heffing
Het beginsel van eenmalige heffing brengt mede, dat grondstoffen en halffabrikaten onbelast moeten zijn. De wet heeft hierin voorzien, door behalve eenige met name genoemde eerste levensbehoeften, (tabel B i der wet) een aantal grondstoffen en halffabrikaten vrij te stellen. Bij Kon. Besluit kan de lijst der vrijgestelde grondstoffen en halffabrikaten worden aangevuld. Nu zijn er goederen, die voor een bepaalde industrie grondstof zijn, maar tevens ook eindproduct. Een voorbeeld is suiker.
Suiker is een grondstof voor den banketbakker, maar verder een eindproduct. Dergelijke goederen kunnen dus op de lijst van vrijgestelde grondstoffen niet voorkomen. De bakker kan nu deze suiker als grondstof met vrijdom inslaan
c.q. teruggaaf krijgen van de omzetbelasting, indien deze reeds betaald is. Bij de vrijdomaflevering is overlegging van een bestelorder van den ontbieder voorgeschreven, waarop de fabrikant de goederen zonder betaling van het recht kan afleveren.
Betaling.
De omzetbelasting kan op de volgende wijzen betaald worden:
1e. door middel van zegels. Bij aflevering aan handelaren moet de fabrikant op de factuur een zegel plakken voor het bedrag van de belasting en de kooper moet dit zegel vergoeden.
Bij verkoop door fabrikanten aan niet-handelaren, dus aan particulieren, behoeft de fabrikant geen zegels te plakken, doch hij mag wel zegels plakken.
2e. door middel van een aanslag, hetzij per maand of per kwartaal of over een langer tijdvak. Deze aanslag wordt opgelegd op grond van een aangifte, die de fabrikant per maand of per kwartaal moet invullen en inleveren bij den inspecteur der invoerrechten en accijnzen. Fabrikanten, die rechtstreeks aan particulieren leveren, zullen in het algemeen op deze wijze hun belasting voldoen.
Ook kan in sommige gevallen een fabrikant, die alleen aan den handel levert, toch een aanslag krijgen, hetzij voor hetgeen hij van zijn fabrikaat voor eigen gebruik levert, hetzij dat hij een vrijstelling heeft van de verplichting van het zegel plakken.
De wet heeft als beginsel, dat de belasting wordt geheven van den prijs, dien de groothandel moet betalen. Een fabrikant, die bij de aflevering van zijn product een of meer schakels in het distributiestelsel overslaat, b.v. bij directe levering aan een particulier, zou moeten betalen over een hoogeren prijs dan wanneer levering via een groothandelaar plaats had. De wet heeft daarom de mogelijkheid geopend, een dergelijk bedrijf te splitsen in een fabrieks- en een handels-afdeeling. Deze afdeelingen moeten afzonderlijk geadministreerd worden. De belasting wordt dan berekend
over het bedrag, waarvoor de goederen van de fabrieksnaar de handelsafdeeling overgaan.
Invoer
Bij invoer wordt in plaats van omzetbelasting, z.g. bijzonder invoerrecht ad 4 % geheven en voor de weeldeartikelen 10 %. Naast dit bijzonder invoerrecht wordt nog een compenseerend invoerrecht van 1 % en voor de weeldeartikelen van 2 % geheven, welke extra heffing bedoeld is als een vergoeding, die de binnenlandsche nijverheid voor de moeilijkheden, administratiekosten enz., tengevolge van de omzetbelasting heeft. Dit recht wordt ook van de vrijgestelde goederen geheven. Goederen, die hier te lande niet of niet noemenswaard worden vervaardigd, zijn vrij van dit compenseerend invoerrecht, voor zoover zij bij een Kon. besluit zijn aangewezen.
Het bijzonder invoerecht wordt berekend over de waarde der goederen, deze laatste berekend onder bijvoeging van het invoerrecht volgens de Tariefwet 1924. (Stbl. no. 568).
TABEL A *) *) Bij de heffing der belasting en van het bijzonder invoerrecht van de goederen der tabel, welke geheel of gedeeltelijk uit goud, uit zilver of uit die beide metalen bestaan, wordt in den verkoopprijs, respectievelijk in de waarde, de belasting der gouden en zilveren werken, welke van de goederen verschuldigd is of reeds voldaan is, niet begrepen.
(Goederensoorten, waarvan de omzetbelasting tien ten honderd bedraagt)
1. Aardewerk, porselein en siervoorwerpen, te weten:
I. Aardewerk en porselein voor huishoudelijk gebruik, indien dit is gedecoreerd met aanwending van matgoud (zoogenaamd poleergoud), zilver of platina.
II. Serviezen van aardewerk en porselein in hun geheel of bij gedeelten, indien de verkoopprijs of de waarde meer bedraagt dan:
ƒ 22,50 voor een geheel ontbijtservies van 19 deelen, als:
4 zuurschalen a ƒ 1,— ƒ 4,—
1 dozijn platte borden „ 8,—
2 botervlootjes met klok a ƒ3,15 „ 6,30
1 ovale broodbak „ 4,20
19 stuks ƒ 22,50
ƒ 15,— voor een geheel koffie- of een geheel theeservies van 16 deelen, als:
1 koffie- of theepot ƒ 3,20
1 melkkan „ 0,90
1 spoelkom „ 1,—
1 dozijn koppen en schotels „ 8,40
16 stuks ƒ 15,—
ƒ 100,— voor een geheel eetservies van 67 deelen, als: 1 dozijn diepe borden van meer dan 21 c.M. middellijn ƒ 10,—
2 dozijn platte borden van meer dan 21 c.M.
middellijn ƒ 20,—
1 dozijn platte borden van 21 c.M. middellijn
of daarbeneden » 8,—
4 groentenschalen a ƒ 4,50 „ 18,—
2 vruchtenschalen a. ƒ 3,50 „ 7,—
1 slakom „ 4,—
2 sauskommen a ƒ 3,50 „ 7,—
1 ovale schotel boven 32 c.M. lengte „ 3,50
2 ovale schotels van 32 c.M. lengte of daarbeneden a ƒ 1,75 „ 3,50
1 ronde platte schotel „ 1,50
1 ronde diepe schotel schotel met vergiet .... „ 5,50
1 soepterrine „ 8,—
4 zuurschalen a ƒ 1,— „ 4,—
67 stuks ƒ 100,—
III. *) Koppen en schotels van meer dan ƒ 8,40 per dozijn of voor zoover afzonderlijk ingevoerd koppen van meer dan ƒ 5,— per dozijn en schotels van meer dan ƒ 3,40 per dozijn.
*) Koppen en schotels, kannen en hun deksels, en andere voorwerpen welke te zamen plegen te worden verkocht, zijn voor de toepassing van dezen post als een enkel voorwerp te beschouwen.
Voor ieder der sub II opgenoemde voorwerpen beslist de daarachter genoemde prijs omtrent de belastbaarheid, indien zij niet in den vorm van een volledig servies van het daargenoemde aantal stuks worden ingevoerd.
IV. Siervoorwerpen en versierde voorwerpen voor huishoudelijk gebruik, te weten: beelden en beeldgroepen, met uitzondering van beeldhouwwerken, die niet als massaproducten, maar als kunstwerken zijn aan te merken, vazen, bloemzuilen, kandelaars, cachepots, drijfschalen, schoorsteengarnituren, bonbonnières, brûle-parfums, wandborden, tegel-tableaux in houten lijst, een en ander voor zoover die voorwerpen geheel of gedeeltelijk zijn vervaardigd van aardewerk, porselein, majolica, terracotta, glas, kristal, albast, galaliet, speksteen, messing, koper, brons, tin, compositiemetaal, nieuw-zilver of andere metalen of legeeringen of uit nog andere grondstoffen, dan wel vernikkeld, verzilverd, verguld of op welke andere wijze ook versierd zijn, voor zoover die voorwerpen een prijs van ƒ 10,— te boven gaan.
2. Beenbeschermers voor sportbeoefening.
3. Brandkasten, kluisdeuren, safeloketten.
4. Cricketbats en -wickets.
5. Dassen, shawls, kousen en sokken, zakdoeken en pochetten, geheel of gedeeltelijk vervaardigd van natuurzijde.
6. Electrisch gedreven tafel-, wand-, ring-, plafondvleugelventilatoren en andere electrisch gedreven vleugelventilatoren, een en ander wanneer de vleugels zijn vervaardigd uit aluminium of hout of wanneer de vleugeldiameter 500 millimeter of minder is.
7. Electrische kookapparaten en broodroosters.
8. Electrische klokken, pendules en wekkers.
9. Fonografen, gramofonen en hiermede gelijk te stellen toestellen, alsmede hun toebehooren, zooals muziekrollen, platen en muzieknaalden.
10. *) Fotografietoestellen ingericht voor opnamen van geen grooter formaat dan van 9X12 c.M. of daarmede gelijkstaand oppervlak; fotografische lenzen met een brandpuntsafstand van niet meer dan 15 c.M. Onbelichte gevoelige platen en films voor opnamen van geen grooter formaat dan van 9 x 12 c.M., of daarmede gelijkstaand oppervlak, met uitzondering van bioscoopfilms en van Röntgenfilms. *) Fotografische camera’s met ingebouwde kleurenfilters, ingericht voor het gelijktijdig of achtereenvolgend vervaardigen van drie negatief-opnamen van eenzelfde onderwerp, behooren evenmin als benoodigdheden, kennelijk bestemd voor kleurenfotografie, tot dezen post.
11. Gobelins en gobelindoek; goudleerbehang en voorwerpen in de samenstelling waarvan goudleder is gebezigd; voorts andere behangsels en behangselranden, waarvan de verkoopprijs of de waarde onderscheidenlijk meer bedraagt dan ƒ 0,25 of ƒ 0,50 per M2.
12. Haarden, met uitzondering van vulhaarden en gashaarden; voor installaties voor centrale verwarming benoodigde onderdeden, te weten: ketels, reservoirs, branders en radiatoren.
13. Handschoenen, met uitzondering van wanten, wollen, halfwollen, katoenen, asbest en gummihandschoenen.
14. Hand- en kruisbogen en pijlen.
15. Hangmatten en voetzakken.
16. Horloges van goud of platina, of met beide of één van beide metalen samengesteld.
17. Jachtwapenen en munitie daarvoor.
18. Kano’s, gieken, wherry’s en opvouwbare booten, zoomede andere booten en bootjes, welke een gewicht hebben van xoo kilogram of minder.
19. Kant en kantstoffen met de hand gemaakt, of waarop of waarin metaaldraden ter versiering zijn aangebracht of verwerkt.
20. Karpetten, kleeden, tapijten, loopers, voor zoover de verkoopprijs of de waarde per M2. ƒ 4,80 overtreft.
21. Kaviaar.
22. Kinderautomobielen, bokkewagens en andere kinderspeelwagens, voor zoover de verkoopprijs of de waarde ƒ 5,— of meer bedraagt.
23. Kinderspeelgoed, door electriciteit te bewegen.
24. Kleeding (boven- en onderkleeding), geheel of gedeeltelijk vervaardigd van natuurzijde, tenzij de natuurzijde uitsluitend als voering is gebezigd; voorts de uit natuurbont vervaardigde of daarmede gevoerde kleedingstukken en hoofddeksels.
25. Koelkasten met een inhoudsruimte buitenwerks van ten hoogste 2 M3., te meten zonder inbegrip van buiten den kastromp uitstekende randen, enz.
26. Koellichamen en -apparaten voor koelkasten, tot en met een gewicht van 15 kilogram.
27. Lederen koffers, lederen sigarenkokers, zakportefeuilles, vervaardigd uit leder van krokodillen, hagedissen, slangen of andere reptielen, benevens toiletgarnituren, reisnecessaires en damestasschen.
28. Lijfsieraden.
29. Luidsprekers en de hoofddeelen hiervan, zooals de be-
krachtiging voor electro-dynamische luidsprekers, de magneetsystemen, schalen of conen, chassis en kasten voor luidsprekers.
30. Meubelen geheel of grootendeels vervaardigd uit palissanderhout, cederhout, ebbenhout, notenhout, wortelnotenhout of rozenhout, alsmede ingelegde meubelen.
31. Miniatuur stoommachines.
32. Moffen.
33. Parapluies, parasols en wandelstokken, voor zoover de verkoopprijs of de waarde onderscheidenlijk meer bedraagt dan ƒ 5,— ƒ 5,— en ƒ 1,50.
34. Parketvloeren van 10 millimeter dikte en daarboven, rubbervloeren, inlaid-, graniet-, houtnerf-, vilt-, of ander linoleum, benevens andere vloerbedekkingen waarin kurk of rubber is verwerkt, met uitzondering alleen van linoleum beneden 4 millimeter dikte.
35. Radio-, versterker- en gelijkrichtlampen, al dan niet in radiotoestellen of in andere voorwerpen gemonteerd, met uitzondering van lampen, welke kennelijk als radio-zendlampen bestemd zijn.
36. Radiotoestellen met in- of aangebouwde gramofonen of luidsprekers en de kasten hiervoor.
37. Roeiriemen met omgebogen blad en pagaaien.
38. Rijzadels.
39. Schermmaskers, schermsabels, -floretten en -degens.
40. Schoenen, laarzen, muilen en pantoffels, waarvan de buitenzijde der schacht (de schoenneus niet medegerekend) geheel of grootendeels is vervaardigd uit leder van krokodillen, hagedissen, slangen of andere reptielen, uit verguld of verzilverd leder, uit zijde of uit satijn.
41. Sigarenaanstekers (zoowel electrische als andere).
42. Sigaren- en sigarettenkokers van edel metaal.
43. Smoking-, rok- en galakleeding.
44. Sport- en schermhandschoenen, bokshandschoenen.
45. Tennisrackets, golf-, bandy- en hockeystokken.
46. Tennisracketpersen en -hoezen.
47. Toiletveeren, en andere modewaren van veeren.
48. Toilet-, reuk-, mond- en tandwaters (alle niet als gedistilleerd belast); bad- en voetbad-extracten, haarkleurmiddelen en nagellak, zoomede huid- en haarpoeder,
pommades, kosmetiek, huidcrêmes en huidpasta’s, blanketsel, rouge, lippenstiften en andere dergelijke toilethulpmiddelen en toiletbenoodigdheden, schoonheidsmiddelen en de voor een en ander bestemde, daarmede al dan niet gevulde doosjes, etuis en dergelijke.
49. Tooneelkijkers, binocles, faces a main.
50. Vleugelpiano’s, pianola’s, phonola’s en andere mechanische piano’s, alsmede haar toebehooren, als muziekrollen en platen.
51. Voorwerpen vervaardigd uit of samengesteld met agaat, barnsteen, ivoor, jaspis, koraal, marmer, parelmoer of schildpad, met uitzondering van instrumenten, werktuigen en gereedschappen en van meubelen, alsmede van beeldhouwwerken, die niet als massa-producten, maar als kunstwerken zijn aan te merken.
52. Vulpenhouders en vulpotlooden van zilver of goud.
53. Waaiers voor handgebruik.
54. IJsemmers en andere toestellen tot bereiding van ijs, tot en met een gewicht van 12 kilogram.
TABEL BI Goederen als eerste levensbehoeften vrijgesteld van omzetbelasting
Aardappelen.
Bloembollen.
Bloemen, versche.
Brood.
Dag- en weekbladen en tijdschriften; boeken.
Diamanten en andere edelsteenen en half-edelsteenen (ongezet).
Dieren, doode en levende.
Eieren in de schaal.
Gas, electrische energie of petroleum, bestemd voor verlichting van openbare wegen, straten en pleinen. Geneesmiddelen, voor zoover op recept verstrekt.
Geschut, waaronder te begrijpen: mitrailleurs.
Goud, gemunt en in baren, alsmede munten in zilver of onedel metaal van het Rijk of de Overzeesche Gewesten. Granaten en handgranaten.
Granen, waaronder boekweit.
Gras, hooi en stroo.
Groenten, versche en gezouten.
Klompen.
Margarine.
Meststoffen, natuurlijke en kunstmatige.
Peulvruchten, versch of enkel gedroogd.
Planten, heesters en boomen.
Projectielen voor geschut.
Rund- en varkensvet.
Turf.
Versch en gezouten spek.
Water.
Zout (geraffineerd).