Het opkomend motor- en rijwielverkeer dwong den wetgever reeds in 1905 zijn aandacht aan het nieuwe verkeersmiddel te wijden, terwijl, afgezien van kleinere herzieningen en aanvullingen, de reusachtige toeneming van het gebruik van het nieuwe verkeersmiddel in 1924 tot een ingrijpende wijziging noopte.
Motorrijtuigen
De wet verstaat onder motorrijtuigen alle door motorische kracht voortgestuwde voertuigen (ook trolley-bussen, stoomwalsen e. d.) behalve die, welke zich over rails voortbewegen.
Wegen. Onder wegen worden verstaan alle voor het openbaar verkeer openstaande rijwegen, met inbegrip van bruggen, duikers, en de er bij behoorende voetpaden, bermen en zijkanten van den weg.
Rijwielpaden
Rijwielpaden zijn paden, die als zoodanig zijn aangeduid, ongeacht of zij deel uitmaken van een weg of niet.
Bestuurder
Bestuurder van een motorrijtuig is hij, die het zelf bestuurt, of hij, die het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht laat besturen, indien hij een zoodanige plaats inneemt, dat hij ieder oogenblik het besturen kan overnemen. Is echter den werkelijken bestuurder de bevoegdheid tot het besturen van een motorrijtuig bij rechterlijke uitspraak ontzegd, dan wordt deze steeds als bestuurder aangemerkt, ook al zit er iemand naast hem, die het stuur ieder oogenblik kan overnemen.
Maximumsnelheid
Een algemeene maximumsnelheid is in de wet niet opgenomen, maar de gemeentebesturen hebben de bevoegdheid om binnen hun bebouwde kommen een maximumsnelheid vast te stellen.
Algemeene voorschriften
Aan het motorrijtuig moet behoorlijk zichtbaar, van voren en van achteren, een behoorlijk verlicht nummerbord zijn bevestigd, en de eigenaar of houder moet in het bezit zijn van een geldig nummerbewijs. Voorts moet hij (of degene, onder wiens toezicht het motorrijtuig bestuurd wordt) in het bezit zijn van een geldig rijbewijs, dat, zooals voldoende bekend is, afgegeven wordt na het afleggen van een rijproef. Het knoeien met nummer- of rijbewijs of nummerbord is strafbaar.
Voor het verkrijgen van een rijbewijs is, behalve het afleggen van een proef, noodig, dat men den leeftijd van 18 jaar (voor motorfiets 16 jaar) heeft bereikt, de overlegging van een geneeskundige verklaring, dat geen lichaams- of zielsgebreken bij den aanvrager zijn waargenomen en een portret. Het afleggen van een rijproef is in het algemeen slechts éénmaal noodig, maar indien vermoed wordt, dat houder ongeschikt is voor het besturen, kan te allen tijde het afleggen van een nieuwe proef worden gevorderd; bij weigering tot aflegging daarvan (of onvoldoende geschiktheid) kan het rijbewijs ingetrokken, resp. geweigerd worden.
Internationaal
Buitenlandsche motorrijders krijgen bij binnenkomst in het land een 8 dagen geldig rijbewijs, tenzij zij voorzien zijn van een internationaal rijbewijs.
Wedstrijden
Het houden van en deelnemen aan motor- en rijwielwedstrijden op wegen en rijwielpaden is verboden, tenzij de minister ontheffing heeft verleend, of, wanneer het rijwielwedstrijden op niet-Rijkswegen betreft, Gedeputeerde Staten.
Veiligheid van het verkeer
Zooals gezegd, bevat de wet geen algemeene maximumsnelheid, doch wel een algemeen verbod om met een motor of rijwiel over een weg of rijwielpad op zoodanige wijze, of met zoodanige snelheid te rijden, dat de vrijheid of veiligheid van het verkeer wordt belemmerd of in gevaar gebracht. Ook is verboden het rijden onder zoodanigen invloed van alcohol, dat men niet in staat geacht moet worden een motorrijtuig of rijwiel behoorlijk te besturen. Het is dus volstrekt niet noodig, dat ten gevolge van het rijden op genoemde wijze een ongeval gebeurd is; men kan dit artikel overtreden ook zonder dat iemand of iets getroffen is. Wanneer men b.v. een bocht links neemt, door een onveilig verkeerssein rijdt e. d., kan men zeker geverbaliseerd worden wegens overtreding van dit artikel.
Voorts is de bestuurder verplicht de aanwijzingen van politie- en andere verkeers-, waterstaats- en belastingambtenaren op te volgen.
Ongevallen.
De bestuurder van een motorrijtuig mag na een ongeval (of poging om een ongeval te voorkomen) niet wegrijden, indien een mensch is gedood, gekwetst, in zijn gezondheid is benadeeld, of ernstige schade heeft gekregen, (tenzij daardoor de vaststelling van de identiteit van de motor of den bestuurder niet wordt bemoeilijkt). Voorts mag hij niet opzettelijk den getroffene in hulpeloozen toestand laten.
Is men toch doorgereden, dan kan men de strafvervolging nog voorkomen, door binnen 24 uur daarvan aan de politie kennis te geven en de noodige opgaven te verstrekken.
Aansprakelijkheid.
Botsingen en aan- en overrijdingen hebben in den regel belangrijke financieele gevolgen, die door den schuldige aan het ongeval gedragen behooren te worden. In het algemeen neemt de wet aan, dat de eigenaar of houder van het nummerbewijs aansprakelijk is voor aan derden toegebrachte schade, tenzij deze aannemelijk maakt, dat het ongeval niet aan zijn schuld of aan iemand, voor wien hij aansprakelijk is, te wijten is. De eigenaar of houder is daarbij aansprakelijk voor de gedragingen van dengene, door wien hij het motorrijtuig doet besturen. De aansprakelijkheid, hier bedoeld, gaat echter niet verder dan de waarde van het motorrijtuig, dat het ongeval veroorzaakt. Dit wil niet zeggen, dat men dengene, die een ongeval veroorzaakt,
niet verder kan aansprakelijk stellen dan voor de waarde van zijn auto, maar alleen, dat het wettelijk vermoeden van schuld niet geldt voor de schade, die de waarde van die auto overschrijdt. In dat geval zal dus degene, die die schade eischt, de schuld van den aanrijder hebben te bewijzen. Dat wettelijk vermoeden van schuld, waarvan hierboven sprake is, wordt eveneens opgeheven, wanneer de schade wordt toegebracht aan losloopende dieren, aan een ander in beweging zijnd motorrijtuig of personen en goederen, die daarmede vervoerd worden. Ook hier gelden dus de gewone regelen van het bewijsrecht, d.w.z. wie beweert, dat hij schade heeft geleden door de schuld van een ander, zal die schuld hebben te bewijzen.
Wie van dit wettelijk vermoeden van schuld wil profiteeren, moet zijn eisch tot schadevergoeding binnen 6 maanden na het ongeval instellen. Stelt men de vordering later in, dan gelden weer de gewone regels van het bewijsrecht.
Stoppen en vertoonen van papieren.
Op de eerste vordering van de politie- en andere verkeers-ambtenaren zijn de bestuurders van motorrijtuigen verplicht te stoppen en hun rij- en nummerbewijzen te vertoonen. Bedoelde ambtenaren kunnen een onderzoek instellen naar het opvolgen van de voorschriften der wet en daarvoor desgewenscht het motorrijtuig en/of aanhangwagen naar een nabijgelegen plaats vervoeren, waarvoor de bestuurder zijn medewerking moet verkenen.
Straffen.
Overtreding van de bepalingen van deze wet worden gestraft met hechtenis of geldboete. Bovendien kan als bijkomende straf de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste een jaar, (en bij recidive binnen twee jaar, voor ten hoogste twee jaar) worden ontzegd. Door die ontzegging verliest het rijbewijs zijn geldigheid.
Strafbaarheid van den eigenaar.
De eigenaar of houder van het motorrijtuig, waarmede een wetsovertreding heeft plaats gehad, is strafrechtelijk mede-aansprakelijk, tenzij bekend is, wie de bestuurder is geweest, die de overtreding gepleegd heeft, of de eigenaar den bestuurder op eerste aanmaning bekend maakt aan den betrokken ambtenaar van het O.M.
Deze strafrechtelijke mede-aansprakelijkheid van den eige-
naar of houder vervalt, indien hij aannemelijk maakt, dat van het motorrijtuig tegen zijn zin gebruik is gemaakt, en hij dat niet heeft kunnen beletten. (Diefstal, heimelijk gebruik enz.)
Daadwerkelijke politiedwang
Niet alleen door strafbepalingen is de naleving der wet verzekerd, maar ook door aan de bevoegde ambtenaren het recht toe te kennen, om datgene, wat in strijd met de wettelijke voorschriften en bevelen is gedaan, nagelaten, gesteld, enz. te beletten, te doen, weg te nemen, enz., en zulks op kosten van den overtreder.
Oorlog
In tijd van oorlog, oorlogsgevaar, staat van oorlog of beleg gelden de wettelijke voorschriften niet ten aanzien van motorrijtuigen en rijwielen, die voor ’s Rijks dienst gebruikt worden.