Doel
De Loterijwet heeft, evenals de Drankwet, ten doel, de massa tegen haar eigen hartstocht te beschermen. De exploitatie van den speelhartstocht en daarmede dien hartstocht zelf zooveel mogelijk te beteugelen, is een openbaar volksbelang; aldus de Reg. Ook hier trachtte men dit doel te bereiken door gelegenheid om loterij te spelen sterk te beperken, sterker nog dan in de Drankwet, want in principe zijn alle loterijen verboden.
Loterij
De definitie van het begrip „loterij” is zeer ruim en omvat elke gelegenheid, door iemand opengesteld, om tegen voldoening aan zekere voorwaarden, mede te dingen naar prijzen of premiën, waarvan de winners door het lot of eenige andere kansbepaling worden aangewezen, zonder dat die winnaars daarop overwegenden invloed kunnen hebben. Loterijen, waaraan een ieder, zonder dat hij aan eenige voorwaarde behoeft te voldoen, kan meedoen, geheel gratis dus, zijn derhalve geoorloofd, maar het enthousiasme om dergelijke loterijen aan te leggen, zal niet groot
zijn. Ook het beschikbaar stellen van prijzen op een wijze, waarop de winnaars overwegenden invloed kunnen hebben (prijsvragen, prijsraadsels, behendigheidsspelen) is geoorloofd.
Levensverzekering wordt niet als loterij beschouwd.
Premie-obligaties.
Vroeger werden premie-obligatie-leeningen niet beschouwd als loterijen, hetgeen aanleiding heeft gegeven tot ontduiking van de wet op reusachtige schaal. Daaraan heeft een wijziging van 1925 een einde gemaakt door alleen premie-obligaties, uitgegeven door publiekrechtelijke lichamen, vrij te laten. Andere lichamen (N.V., coöperatie, vereeniging of stichting) die een premieobligatie-leening willen uitgeven, moeten concessie van den Minister van Justitie hebben, die deze niet zal geven, als het niet werkelijk gaat om een bona-fide leening, waarbij de kans op een premie slechts bijkomstig is.
Verder kan voor het aanleggen van een werkelijke loterij verlof verleend worden door den burgemeester, indien de prijzen een waarde van f 100,— niet overschrijden, en anders door den Minister van Justitie. Deze toestemming kan alleen worden verleend voor loterijen met een liefdadig doel, of voor wetenschap, kunst of eenig ander algemeen belang, en voorts mogen de uit te loven prijzen niet in geld of geldswaardige papieren bestaan. Aan een zoodanig verlof kunnen, evenals aan een concessie voor premie-obligaties, bepaalde voorwaarden verbonden worden. Worden die voorwaarden niet nageleefd, dan staat de aanlegger gelijk met den houder van een verboden loterij.
Wie opzettelijk in strijd met de waarheid het vermoeden wekt, dat hij een geoorloofde loterij of premie-obligatieleening aanlegt, of dat daaraan geen voorwaarden zijn verbonden, of andere dan de in werkelijkheid gestelde, is er zelfs nog erger aan toe dan iemand, die openlijk een verboden loterij aanlegt. De straf van den eerst genoemde is hooger en zijn delict wordt ook gekwalificeerd als een misdrijf, terwijl andere schendingen van deze wet overtredingen zijn. .
Verboden loterij.
Elke loterij, waarvoor geen toestemming is verleend, is derhalve verboden, en het aanleggen daarvan strafbaar. Bovendien is strafbaar het verkoopen van briefjes in een verboden loterij, en in loterijen, die in het buitenland worden aangelegd of gehouden, al zijn die loterijen op zich zelf in het buitenland geoorloofd (sweepstakes !) Ook het te koop aanbieden, afleveren, uitdeelen en in voorraad hebben (voor verkoop, enz.) van verboden briefjes is strafbaar.
Het koopen van een „verboden” briefje en het hebben van zoodanig briefje is niet strafbaar.
Het is voorts verboden certificaten uit te geven, recht gevende op den gedeeltelijken eigendom van een oorspronkelijk lot, of op de winkans daarvan, ook al is het een lot in een op zich zelf geoorloofde loterij, b.v. de staatsloterij.
Rechtspersonen.
Worden feiten, die strafbaar gesteld zijn krachtens de Loterijwet, begaan door of vanwege een rechtspersoon, dan wordt de straf uitgesproken tegen de leden van het bestuur of commissarissen.