Gepubliceerd op 12-09-2021

De hinderwet

betekenis & definitie

Doel.

Terwijl de Veiligheidswet ten doel heeft de gevaren, die voor degenen, die in fabrieken en werkplaatsen verkeeren, zooveel mogelijk te weren, beoogt de Hinderwet de omgeving van een industrieele onderneming te vrijwaren tegen schade, gevaar of hinder, die die onderneming zon kunnen veroorzaken.

Stelsel.

Het stelsel, dat de wet daarbij kiest, is, dat voor het oprichten van een groot aantal inrichtingen, die opgesomd zijn in art. 2 der wet, vooraf vergunning moet worden gevraagd aan Burgemeester en Wethouders der gemeente, waarin de inrichting zal worden gevestigd. Daarnaast kunnen bij plaatselijke verordeningen bepaalde industriewijken worden aangewezen, waar dergelijke inrichtingen

vrij opgericht mogen worden, óf wel industriewijken aangewezen worden, alwaar bij uitsluiting dergelijke inrichtingen mogen worden opgericht, terwijl zulks in andere wijken verboden is. Voorts kunnen bepaalde inrichtingen (slachterijen, vilderijen, rookerijen e.d.) verboden worden, indien in de gemeente een inrichting aanwezig is, b.v. een abattoir, waar de betrokkenen het bedrijf onder bij verordening vast te stellen voorwaarden kunnen uitoefenen.

Over te leggen stukken

Bij de aanvraag om vergunning moeten een aantal stukken, als beschrijving van de plaats, plattegronden, uittreksel uit den kadastralen legger én een verklaring, of de inrichting tevens onder de Veiligheidswet zal vallen, worden overgelegd, sommige in dubbel.

Verband met de Veiligheidswet

De verklaring, of de inrichting ook onder de Veiligheidswet zal vallen, heeft ten doel te voorkomen, dat in strijd zal worden gehandeld met de Veiligheidswet. Het is natuurlijk denkbaar, dat de eischen voor de interne veiligheid in de fabriek en die voor hinder of veiligheid voor de omgeving met elkaar in strijd zijn. Om dat te voorkomen, schakelt de wet bij het verleenen van Hinderwetvergunningen aan inrichtingen, die ook onder de Veiligheidswet vallen, het districtshoofd van de arbeidsinspectie in, die dus de plannen mede uit het oogpunt der Veiligheidswet te beoordeelen krijgt, en die ook het recht van beroep heeft in vrijwel alle gevallen, waarin de verzoeker van of belanghebbende bij een Hinderwetvergunning die heeft.

Publicatie van het verzoek

Van het verzoek om vergunning wordt schriftelijk kennis gegeven door het gemeentebestuur aan de eigenaars van aangrenzende perceelen; het wordt met de bijlagen ter visie gelegd op de secretarie, op de gebruikelijke wijze in het openbaar bekend gemaakt en aangeplakt op het terrein, waarvoor het verzoek geldt. Ook wanneer op dat terrein nog niets staat, moet die aanplakking toch geschieden door oprichting van een paal of iets dergelijks.

Bezwaren.

Op den veertienden dag na de openbare kennisgeving wordt gelegenheid gegeven ten overstaan van het College van Burgemeester en Wethouders of een of meer der leden, bezwaren in te brengen en krijgen zoowel de verzoekers als de inbrengers van bezwaren gelegenheid de zaak mondeling en schriftelijk toe te lichten. Alleen degenen, die op die zitting verschenen zijn, kunnen later eventueel beroep instellen tegen de genomen beslissing van het gemeentebestuur.

Beslissing

De beslissing moet genomen worden binnen een maand na de bovenbedoelde zitting, doch kan verdaagd worden. Zij moet worden afgekondigd. De vergunning mag alleen geweigerd worden op grond van vrees voor gevaar, schade aan omliggende eigendommen en/of bedrijven, schade voor de gezondheid, of vrees voor hinder voor de omgeving. Ook storing van radio-ontvangst van de omgeving is meermalen als „hinder” erkend.

Concurrentie-overwegingen mogen nimmer tot weigering der vergunning leiden. Als „schade” worden niet erkend ontsiering van de omgeving en dientengevolge waardevermindering der aangrenzende perceelen.

Voorwaardelijke en tijdelijke vergunning

Aan de vergunning kunnen voorwaarden verbonden worden, die de schade, hinder of het gevaar kunnen wegnemen. Deze voorwaarden kunnen later, indien zij onnoodig blijken, opgeheven worden. Ook kan de vergunning voor een proeftijd worden verleend, indien niet aanstonds over de aanvraag met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld.

Termijn van inwerkingstelling

Bij het verkenen van een vergunning wordt een termijn gesteld, binnen welken de inrichting in werking moet zijn gebracht. Verloopt die termijn, zonder dat de inrichting in werking is gebracht, dan is de vergunning vervallen. De termijn kan echter voor éénmaal verlengd worden.

Nieuwe vergunning

Voor uitbreiding of zoodanige wijziging der werkzaamheden, dat de aard der inrichting er door verandert, is een nieuwe vergunning vereischt.

Eveneens is een nieuwe vergunning noodig, indien de inrichting 4 jaar of langer buiten werking is geweest, of wanneer zij is verwoest door een ongeval, dat een gevolg is van den aard of het gebruik maken van de inrichting (b.v. een ketelontploffing in een fabriek).

Beroep

Van de beslissing op een verzoek om een vergunning of nieuwe vergunning staat beroep open op de Kroon.

Dat verzoek kan worden ingesteld door den verzoeker (wanneer hem de vergunning is geweigerd of z.i. onnoodig zware voorwaarden zijn opgelegd) of door de belanghebbenden (indien de vergunning h.i. ten onrechte is verleend of daarbij geen of onvoldoende voorwaarden zijn opgelegd, of wanneer geen of een te korte proeftijd is opgenomen) binnen 14 dagen, nadat die beslissing is afgekondigd. Van dat beroep moet worden kennis gegeven aan het gemeentebestuur, dat voor openbaarmaking zorgt en het moet bij exploit worden ter kennis gebracht van den verzoeker. (Dit laatste natuurlijk alleen, als een ander dan de verzoeker het beroep instelt.) Dit exploit moet binnen den beroepstermijn van veertien dagen zijn uitgebracht. De Kroon beslist na den Raad van State, Afdeeling Geschillen van Bestuur, te hebben gehoord.

Nieuwe voorwaarden.

Wanneer in de practijk de noodzakelijkheid van het stellen van nieuwe voorwaarden blijkt, kunnen die, nadat de vergunninghouder is gehoord, worden opgelegd door dengene, die de vergunning oorspronkelijk heeft verleend. Ook hiervan kan de concessionaris op gelijke wijze, als boven omschreven, in beroep komen.

Intrekking vergunning.

De verleende vergunning kan worden ingetrokken, wanneer aan de daarbij (of later) gestelde voorwaarden niet wordt voldaan. Ook van zoodanige intrekking bestaat beroep op de Kroon.

Is de inrichting zonder de vereischte vergunning werkzaam, dan verbieden B. en W. de voortzetting daarvan en kunnen zij desnoods de inrichting sluiten of de aanwezige werktuigen verzegelen. Tegen dezen maatregel kan weder binnen veertien dagen voorziening gevraagd worden bij de Kroon.

Strafbepalingen.

Bovendien levert het zonder de vereischte vergunning, of in strijd met de gestelde voorwaarden in werking hebben van een inrichting, die onder de Hinderwet valt, een strafbaar feit op, waarvoor boete of hechtenis kan worden opgelegd, terwijl in beslag genomen gevaarlijke of schadelijke stoffen vernietigd of onbruikbaar gemaakt kunnen worden.

Rijksinrichtingen.

De oprichting van rijksinrichtingen, die onder de Hinderwet vallen, is niet afhankelijk gesteld van vergunning van een gemeentebestuur, maar wel wordt vooraf de procedure gevolgd, die ook voor particuliere inrichtingen gevolgd wordt, opdat met bezwaren van omwonenden rekening gehouden kan worden.

Andere overheidsinrichtingen.

Andere overheidsorganen, die Hinderwet-inrichtingen willen oprichten, hebben wel vergunning noodig, hetzij van Gedeputeerde Staten, (nl. gemeenten en waterschappen) hetzij van de Kroon, (nl. provinciën, waterschappen in méér dan één provincie gelegen, en spoorwegen, die semi-overheidsbedrijf zijn.)

< >